4.4 Metalen

Metaalatomen in een metaal zijn regelmatig gerangschikt in een rooster. Dit noem je een metaalrooster. In de afbeelding hieronder zie je een atoommodel voor een lithiumatoom.

Een metaalatoom kan één of twee elektronen uit de elektronenwolk loslaten, dat zijn de vrije elektronen. Het metaalatoom wordt dan positief geladen. Zo'n positief geladen atoom heet een ion. Een metaalrooster ontstaat doordat de positieve metaalionen in een vast patroon zijn gerangschikt. De vrije elektronen bewegen langs die positieve ionen. Hieronder ontstaat een aantrekkingskracht tussen de positief en de negatief geladen deeltjes. De binding tussen de metaalionen en de vrij bewegende elektronen heet de metaalbinding. In de afbeelding hieronder zie je een model van het metaalrooster van lithium.

In vaste toestand zijn er in het metaal vrij bewegende negatief geladen elektronen, dus het metaal kan elektrische stroom geleiden. In vloeibare toestand zijn de positieve metaalionen niet meer gerangschikt in een rooster, maar bewegen ze zich door de vloeistof. Er zijn dan naast negatief geladen elektronen ook positief geladen metaalionen die kunnen bewegen. Ook dan is er stroomgeleiding.

Lichte en zware metalen

Naast eigenschappen die metalen gemeenschappelijk hebben, zijn er ook belangrijke verschillen tussen metalen. Je kunt metalen verdelen in lichte en zware metalen. Je let dan op verschil in dichtheid van metalen. Lichte metalen worden veel toegepast in de luchtvaart , maar ook in de bouw. Je kunt dan denken aan magnesiu, aluminium en titaan. Verreweg de meeste metalen behoren tot de zware metalen. Een aantal zware metalen is erg giftig. Verbindingen waarin bijvoorbeeld de atoomsoorten cadmium, kwik, thallium en lood voorkomen zijn heel erg giftig.

Edele en onedele metalen

Een belangrijk onderscheid tussen metalen is het verschil in edelheid. Daaronder versta je de mate waarin een metaal gevoelig is voor corrosie. Corrosie is een ingewikkeld proces waarbij metalen reageren met stoffen uit de omgeving, zoals water en zuurstof. Bij ijzer spreek je ook wel van roesten. Bij het toepassen van een metaal is het belangrijk om te weten of een metaal edel of ofedel is.

Edele metalen zijn niet gevoelig voor corrosie. Deze metalen worden bijvoorbeeld gebruikt voor sieraden, bijvoorbeeld zilver, goud en platina.

Onedele metalen zijn wel gevoelig voor corrosie. Voorbeelden hiervan zijn koper, aluminium, lood en zink.

Op grond van de verschillen in corrosiegevoeligheid onderscheid je edele metalen, half-edele metalen, onedele metalen en zeer onedele metalen.