Wijn is een mengsel van verschillende stoffen zoals water en alcohol. Deze stoffen hebben verschillende kookpunten. Als je wijn verhit, kookt de vloeistof met het laagste kookpunt het eerst. De damp van deze stof leid je door een koeler, waarbij de stof condenseert. De gecondenseerde vloeistof is nu gescheiden van de rest van de wijn. Het verdampen gevolgd door condenseren heet destilleren. In de afbeelding hieronder zie je een destillatieopstelling:
Mengsels van vloeistoffen en opgeloste vaste stoffen of mengsels van vloeistoffen kun je vaak scheiden door middel van destillatie. De scheidingsmethode destilleren berust op het verschil in kookpunt. Het deel van het mengsel dat verdampt, is het residu. De opgevangen vloeistof is het destillaat.