Aan de buitenkant van een atoom bevinden zich elektronen die een belangrijke rol spelen bij het vormen van een binding tussen atomen. Deze binding zit dus ín het molecuul en tussen de atomen. De vanderwaalsbinding zit tussen moleculen.
De niet-metaalatomen makkelijk elektronen delen en vormen dan een binding tussen de atomen. Zo'n binding noem je een atoombinding of covalente binding. Een dergelijkige binding bestaat uit twee elektronen, een elektronenpaar. Je geeft die bindingen in een molecuultekening aan door middel van een streepje. Niet alle atoomsoorten vormen evenveel van deze bindingen. De atoomsoort H kan bijvoorbeleld maar één binding vormen en de atoomsoort C vier. Het aantal bindingen dat een atoomsoort kan maken is specifiek voor die atoomsoort. Het aantal bindingen dat een atoom kan vormen, noem je ook wel de covalentie van het atoom. De covalentie komt overeen met het aantal streepjes dat in een molecuultekening rondom een atoom is getekend. In onderstaande tabel zijn je een overzicht van de belangrijkste covalenties.Hi
De molecuulformule van ammoniak is NH3. Aan de hand van de covalenties kun je een molecuultekening maken van ammoniak, ook wel structuurformule genoemd. Je kunt zien in de tabel dat N covalentie 3 heeft en H covalentie 1. Dit betekent: