2.5 Bezinken en filtreren

Een suspensie en een emulsie zijn troebele mengsels. Na verloop van tijd scheiden deze mengsels vanzelf. In een suspensie zakt de stof met de grootste dichtheid op den duur naar de bodem. Dat noem je bezinken.

In de afbeelding hieronder zie je twee glazen slootwater. In het rechter glas zie je dat het water nog met aarde is gemengd. In het linker glas is de aarde naar de bodem gezakt.

De scheidingsmethode bezinken berust op verschil in dichtheid. Door de vloeistof van het bezinksel af te gieten, zijn beide stoffen gescheiden. Bezinken kun je gebruiken om suspensies én emulsies te scheiden.

Je kunt de aarde ook uit het water halen door gebruik te maken van het verschil in deeltjesgrootte. Omdat de korreltjes in de aarde veel groter zijn dan de deeltjes waar het water uit bestaat, kun je de aarde uit het mengsel met een filter zeven. Als je de suspensie door het filter giet, blijft de aarde achter op het filter en loopt het water door het filter heen. Deze methode heet filtreren. De scheidingsmethode filtreren berust op verschil in deeltjesgrootte. De vaste stof die achterblijft op het filter heet residu, de stof die door het filter loopt heet filtraat. Zie de afbeelding hieronder.

Tijdens het practicum gebruik je als filter een rond filtreerpapiertje dat je in een trechter ligt. Hieronder zie je een afbeelding hoe je het filtreerpapiertje moet vouwen zodat het in de trechter past.

Met filtreren kun je alleen suspensies scheiden. Emulsies bestaan uit twee vloeistoffen die beide uit zeer kleine deeltjes bestaan en dus door het filter lopen. Ook oplossingen kun je niet met filtreren scheiden. De opgeloste stof is zo fijn verdeeld, dat hij door het filter loopt.