Het Romeinse rijk werd in het jaar 395 in tweeën gesplitst. Aan de ene kant had je het West-Romeinse rijk en aan de andere kant had je het Oost-Romeinse rijk. Dat werd ook wel het Byzantijnse rijk genoemd en bestond in de middeleeuwen nog steeds. Toen dit christelijke rijk in de elfde eeuw werd binnengevallen door de Turkse Seltsjoeken, riepen zij de hulp van de Paus in.
Voordat het land werd binnengevallen, was het gebied Palestina en de stad Jeruzalem in handen van islamitische Arabieren. Christenen en moslims konden in vrede de stad en haar heilige plaatsen bezoeken. Toen moslims de heilige Grafkerk waar Jezus was gestorven neer haalden, ontstond er steeds meer spanning. Er kwamen veel verhalen over moslims die pelgrims lastigvielen wat ervoor zorgde dat het beeld over moslims veranderde in Europa. Deze ergernis en spanning samen zijn een belangrijke oorzaak voor de Kruistocht.