Je kunt levenskenmerken van organismen herkennen en benoemen.
Je kunt de verschillen uitleggen tussen dode en levende organismen en levenloze dingen.
Je kunt organismen indelen of ordenen aan de hand van enkele kenmerken.
Je kunt gewervelde dieren onderverdelen in vijf klassen.
Je kunt beschrijven wat bedoeld wordt met tweezijdig en veelzijdig symmetrisch en bij een voorbeeld aangeven of dit dier tweezijdig of veelzijdig symmetrisch is.
Je kunt beschrijven wat bedoeld wordt met een inwendig en een uitwendig skelet en bij een voorbeeld aangeven of dit dier een inwendig of een uitwendig skelet heeft.
Je kunt uitleggen wat een ‘soort’ is.
Je kunt namen van organismen opzoeken met een determinatietabel.
Je kunt een eenvoudige determinatietabel maken.
* Leerdoelen
Je kunt een overeenkomstig bouwplan van dieren herkennen.
Je kunt het bouwplan van een dier gebruiken als kenmerk van verwantschap.