In 1555 werd Filips II, de zoon van Karel V, heer van de Nederlanden. Hij zat alleen veel liever in Spanje dan in Nederland. Hij vroeg zijn halfzus Margaretha van Parma om landvoogdes te worden. Ze bestuurde namens Filips II vanuit brussel en liet vaak de stadhouders en belangrijke edelen bij haar langs komen voor overleg.
Uiteindelijk wilde Filips II van de Nederlanden één land maken. Het zou dan gemakkelijker zijn de gebieden te besturen. De gewesten waren hiertegen en wilden zelfstandig blijven. Ze waren bang dat Filips niet genoeg rekening zou houden met de verschillen tussen de gewesten. Ook waren er veel protestanten in Nederland. Filips was zelf katholiek en wilde dan ook dat iedereen in de Nederlanden Katholiek werd. Als je dan toch protestant bleef werd je flink gestraft!
