Het B-klimaat, het droge klimaat, bevindt zich op verschillende breedtes, maar is net als het tropisch klimaat vooral gelegen rondom de evenaar. Dit kan je zien op de kaart.
Kenmerken:
Er zijn twee verschillende B - klimaten, namelijk:
1. Het BS-klimaat. Volgens de klimaatclassificatie van Köppen is het steppeklimaat een BS-klimaat. Het is daarom een droog klimaat (B-klimaat). Het verschil tussen een steppeklimaat, woestijnklimaat en de andere hoofdklimaten wordt door Köppen bepaald aan de hand van de droogte-index. Er valt per jaar tussen de 200 en 400 millimeter neerslag. De neerslag valt voornamelijk in de zomer. Omdat het er zo droog is groeien er geen bomen, alleen maar grassen met hier en daar wat struiken. Er is in dit klimaat meer begroeiing dan in het woestijnklimaat.
2. Het woestijnklimaat komt vooral voor in de Sahara (Noord-Afrika), Arabië , Australië, en op hoog gelegen droge vlaktes in bergen. Volgens de klimaatclassificatie van Köppen is het woestijnklimaat een BW-klimaat en is daarom een droog klimaat (B-klimaat). Het verschil tussen een woestijnklimaat en een steppeklimaat wordt door Köppen bepaald aan de hand van de droogte-index. Er valt bijna geen neerslag (minder dan 200 mm per jaar), maar als het een keer regent (één keer in de paar jaar) komt het met grote hoeveelheden tegelijkertijd uit de hemel.
De grond in dit klimaat is droog, onvruchtbaar en bestaat meestal uit zand en rotsen. In gebieden met dit klimaat wonen daarom ook heel weinig mensen. Het woestijnklimaat kent een groot temperatuurverschil tussen dag en nacht. Overdag is het tussen de 25 en 45 °C en 's nachts kunnen de temperaturen in enkele gebieden onder het vriespunt dalen.