Bacteriën zijn eencelligen zonder een celkern in hun cel.
Hun cirkelvormige chromosoom bevindt zich op een vaste plek in het cytoplasma.
Verder hebben bacteriën ook geen membraanomhulde celorganellen.
Ze zijn zo klein dat ze alleen goed te zien zijn met een elektronenmicroscoop.
Bacteriën planten zich voort door zich in tweeën te splitsen (binaire deling).