Waar gaat het muziekstuk over? Is er een verhaal, een tekst, een buitenmuzikaal gegeven, een sfeer?
2. Vormgeving:
Hoe wordt de voorstelling/het concert/het muziektheaterstuk vormgegeven door middel van muziek?
3. Theatervormgeving:
Waarmee, met welke materialen en technieken, wordt de muziekvoorstelling vormgegeven?
1. Voorstelling
Waar gaat het muziekstuk over? Is er een verhaal, een tekst, een buitenmuzikaal gegeven, een sfeer?
De muziek in de middeleeuwen was overwegend vocaal, zowel religieus als wereldlijk. In de late middeleeuwen en in het begin van de Renaissance wordt de rol van het instrument steeds groter. De muziek kreeg, naast een gebruiksfunctie (begeleiding bij dans en feesten), een concertante functie (muziek om naar te luisteren). De mogelijkheden van instrumenten werden verkend en nieuwe compositietechnieken bedacht.
Programmamuziek ontstond in de negentiende eeuw. Onder programmamuziek verstaat men een instrumentale compositie waar een verhaal of gedicht aan ten grondslag ligt, anders dan absolute muziek waar het om de vorm gaat. Voorbeelden van absolute muziek zijn fuga en sonate.
Er zijn meerdere soorten programmamuziek:
- buitenmuzikale gegevens worden letterlijk nagebootst, denk bijvoorbeeld aan de Danse Macabre van Camille Saint-Saëns (geluiden die worden nagebootst: twaalf klokslagen, voetstappen, een haan).
- Ook komt het voor dat personen en/of gebeurtenissen worden gekoppeld aan een thema, voorbeelden hiervan zijn Till Eulenspiegel van Richard Strauss en Peter en de wolf van Prokofiev.
- Ook een combinatie van deze twee soorten programmamuziek is mogelijk, een voorbeeld daarvan is de Symphonie Fantastique van Hector Berlioz.
- Absolute muziek noemt men die composities waarin de vorm voorop staat en die niet gebaseerd is op een verhaal of gedicht. Buitenmuzikale gegevens worden niet of nauwelijks gebruikt in deze muziek. Voorbeelden van absolute muziek zijn fuga en sonate.
Hoe wordt de voorstelling/het concert/het muziektheaterstuk vormgegeven door middel van muziek?
Vormgeving in muziek gebeurt door de keuzes die een componist maakt in het gebruik van:
Melodie (toonhoogte)
Toonduur
Tempo
Dynamiek (klanksterkte)
Klankkleur
Vorm en vormelementen
1. Meldodie (toonhoogte)
Toonhoogte is de hoogte van klanken, instrumenten en/of stemmen. De toonhoogte wordt aangegeven door noten, genoteerde klanken. Een melodie is een opeenvolging van klanken van verschillende toonhoogtes, in een bepaald ritme, die als een herkenbaar geheel kan worden ervaren.
Elementen die met toonhoogte te maken hebben zijn akkoorden (samenklanken van twee of meer tonen), harmonie (de rangschikking van akkoorden), dissonant, consonant, een- en meerstemmigheid, homofonie en polyfonie.
2. Toonduur
Toonduur is de lengte, de tijdsduur van klanken. Toonduur is bepalend voor de volgende aspecten, maat en ritme.
Maat:dit is de indeling van de muziek in gelijke eenheden van één of meerdere tellen; bekend zijn tweekwartsmaten (2/4, mars), driekwartsmaten (3/4, wals en mazurka bijvoorbeeld) en vierkwartsmaten (4/4, tango).
Ritme: Dit is de afwisseling van korte en lange tonen en de accenten die hierin gelegd worden.
Een bijzonder ritmisch gegeven is de syncope: een verschuiving van het accent, waardoor het accent niet óp de tel maar ná de tel ligt.
3. Tempo
Tempo is de snelheid van een muziekstuk. Muziekstukken kunnen snel of langzaam worden gespeeld (hoog of laag tempo) en er kan sprake zijn van tempowisselingen waarbij vertraagd of versneld wordt. In de popmuziek wordt tempo aangeduid met BPM (= Beats Per Minute) Opmerking: ritme en tempo zijn twee verschillende fenomenen, een muziekstuk kan langzaam zijn, terwijl er toch snelle ritmische bewegingen binnen het lage tempo kunnen zijn.
4. Dynamiek (klanksterkte)
Dynamiek is de klanksterkte van de muziek (decibels): hard en zacht en alles wat daartussen ligt, inclusief de overgangen van hard naar zacht of omgekeerd.
5. Klankkleur, timbre
Klankkleur of timbre is de eigen kleur, karakter van de individuele stem of het individuele instrument, van licht en helder tot vol en zwaar. Zo kan de ene sopraan licht en helder klinken, een andere sopraan donker en dramatisch.
Ook de combinatie van verschillende stemmen en instrumenten levert een eigen klankkleur op: koor, strijkorkest, symfonieorkest, blaasorkest (harmonieorkest, fanfare), pop-band en/of combinaties hiervan hebben alle een eigen, karakteristieke klank.
Met de genoemde vormgevingsmiddelen (toonhoogte, toonduur, dynamiek en klankkleur) creëren componisten muziekstukken, composities. Een aantal compositie- elementen en compositievormen zijn:
motief
Een motief is een klein melodisch of ritmisch gegeven dat als basis dient voor een compositie (denk bijvoorbeeld aan de eerste vier noten van de vijfde symfonie van Ludwig von Beethoven: ▪▪▪__ ). Een motief kan onderdeel uitmaken van een muzikaal thema.
thema
Een thema is een muzikale zin die bepalend is voor een muziekstuk en die gedurende het stuk meerdere keren voorkomt, al dan niet als variatie. Een thema kan één of meerdere motieven bevatten.
symfonie
Een symfonie is een instrumentale compositie, gespeeld door een symfonieorkest. De eerste symfonieën werden gecomponeerd in de klassieke periode, de achttiende eeuw. De klassieke symfonie bestaat uit vier delen: snel-langzaam-menuet-snel. Het menuet is van oorsprong een niet al te snelle dans in driekwartsmaat.
Lied
Een lied, in de popmuziek vaak ‘song’ genoemd, is een vocale compositie, in de volgende opbouw:
- intro, de inleiding
- couplet, dit is het gedeelte van een lied dat steeds terugkeert, waarvan de melodie gelijk
blijft, met een steeds andere tekst voor de verschillende coupletten.
- refrein, dit wordt gezongen na elk couplet en heeft steeds dezelfde melodie en tekst.
- In de popsongs wordt er vaak een bridge aan toegevoegd, een gedeelte dat qua melodie en
tekst slechts één keer voorkomt.
In de klassieke muziek wordt er een verschil gemaakt tussen het volkslied en het gecomponeerde lied, het zogenaamde kunstlied. Het volkslied is vaak eenvoudig van opzet en heeft over het algemeen een beperkte omvang. Het kunstlied is complexer van structuur en is vaak bedoeld om solistisch uit te voeren. In klassieke liederen komt lang niet altijd een refrein voor, vaak gaat het om coupletliederen.
EXTRA: samenklank (hoe klinken verschillende tonen tegelijk?)
Een samenklank zijn meerdere tonen die tegelijk klinken. Bijvoorbeeld een akkoord. Instrumenten zoals een piano, gitaar of keyboard zijn geschikt om akkoorden op te spelen. Een akkoord kan majeur zijn (klinkt vrolijk) of mineur (verdrietig).
Muziek kan eenstemmig zijn, een melodie die alleen of door meerdere mensen wordt gezongen/gespeeld, iedereen zingt hetzelfde. Meerstemmig betekent dat er op meerdere toonhoogtes tegelijk door meedere personen wordt gezongen/gespeeld.
Ook kan een samenklank consonant zijn, dan klinken de tonen mooi en harmonieus bij elkaar.Ook zijn er samenklanken die dissonant zijn, deze samenklank wringt. (Denk aan de muziek uit de modere tijd (1e helft 20e eeuw). We spreken ook wel van een scherpe klank, noten worden samengespeeld waar we dat niet van gewend zijn.
https://www.youtube.com/watch?v=b1Ph0sa0Gc0
3. Theatervormgeving:
waarmee, met welke materialen en technieken, wordt de muziekvoorstelling vormgegeven?
Hieronder verstaan we:
decor
Dit is de toneeltoerusting waarmee de plaats van handeling wordt voorgesteld, ook projecties kunnen tot het decor behoren.
kostuum
Onder kostuum verstaat men de kleding die hoort bij het personage en bij de context van het toneelstuk.
grime en hair styling
Dit gaat over de opmaak van het gezicht van de acteurs en hun haardracht: denk hierbij onder andere aan schmink, pruiken en littekens.
rekwisieten
Rekwisieten zijn voorwerpen die in een voorstelling gebruikt worden door de spelers, zoals een pen of een zwaard. Ook stoelen en tafels die op een toneel staan zijn rekwisieten.
attributen
Een attribuut is een speciaal rekwisiet, dat bij een rol hoort, zoals een liniaal voor een strenge juf, een scepter voor een koning, de lier van Apollo, de sleutels van Petrus. Daaraan kun je het personage herkennen.
belichting
Door middel van belichting van de speelplek zorgt men voor zichtbaarheid van wat zich afspeelt, maar ook voor een bepaalde sfeer. Belichting kan de aandacht van het publiek op een bepaalde handeling richten. Denk hierbij aan de kleur en de intensiteit van het licht.
muziek
Theatervoorstellingen kunnen worden begeleid door muziek, die net als belichting, voor een sfeer of bepaalde emotie kan zorgen. Denk aan bombastische muziek om een opschepper te karakteriseren, of minimalistische muziek als ondersteuning van een sterfscène.
geluid en geluidseffecten
Ook door middel van geluid kunnen scènes worden ondersteund of benadrukt. Denk hierbij aan wapengekletter bij vechtscènes of geluidsdecor/soundscapes met zwembadgeluiden om een zwembad te verbeelden.
enscenering
Een regisseur maakt bij het creëren van een theaterstuk keuzes ten aanzien van het geheel van spel van de acteurs en theatervormgeving. Dit noemt men de enscenering.
toneelbeeld
Het toneelbeeld is een ‘still’ uit de voorstelling. Alles wat je ziet op een bepaald moment van het stuk hoort bij het toneelbeeld: het decor, de rekwisieten, de belichting en de positie van de acteurs daarin.