Na de oorlog bleven de boeren en de fabrikanten op het verhoogde niveau produceren. Dat leek geen problemen op te leveren en de optimisten dachten dat er een tijd van eeuwigdurende economische groei was aangebroken. Zij kregen ongelijk want in 1929 breekt de economsiche crisis uit in Amerika. Deze kwam onder andere dus als gevolg van de overproductie en overcomsumptie, maar ook het slechte beleid van de Amerikaanse banken.
Door de snelgroeiende economie van voor de crisis steeg de prijs van de aandelen snel. Dat maakte aandelenhandel aantrekkelijk. Veel mensen leenden zelfs geld om aandelen te kunnen kopen. In oktober 1929 stortte de aandelenhandel op de beurs in Wall Street vrij onverwacht in: De Beurskrach. Beleggers schrokken en verkochten massaal hun aandelen, waarna ook andere beleggers hun aandelen verkochten. Deze kettingreactie resulteerde in een economische crisis.