Batterij in de pacemaker

figuur 1. Schematische weergave elektrochemische cel

figuur 2. Schematische afbeelding batterij pacemaker

Een pacemaker is een apparaat dat wordt aangebracht op je hart bij bepaalde hartafwijkingen. Zoals te lezen is op de website van de hartstichting wordt de pacemaker meestal gebruikt als je hart te langzaam klopt. Door middel van stroomstootjes wordt het hart weer in het juiste ritme gebracht. Daarvoor is een batterij nodig die betrouwbaar en veilig is. Het is ook van belang dat de batterij zo lang mogelijk mee gaat zodat de batterij zo min mogelijk vervangen hoeft te worden. Uiteraard moet de batterij zo klein mogelijk zijn. Een opstelling als in afbeelding 1 of zoals de daniellcel kan natuurlijk niet in je lichaam. Daarom is de batterij voor je pacemaker anders vormgegeven, een schematische weergave staat in figuur 2.

De 2 elektrodes van de batterij zijn aangeven met A en B. Aan pool B reageert zilverchromaat (Ag2CrO4). Hierbij reageert alleen de lading van de zilverdeeltjes.

  1. Stel de halfreactie op die plaatsvindt aan elektrode A.
  2. Stel de halfreacties op de plaatsvindt aan elektrode B.
  3. Stel de totaalreactie op.
  4. Leg uit of elektrode A de negatieve of de positieve elektrode van de batterij is.

Het zilverchromaat en het lithium zijn van elkaar gescheiden door middel van een vast elektrolyt. Een oplossing van een elektrolyt is onbruikbaar. De aanwezigheid van water leidt namelijk tot een ongewenste chemische reactie.

  1. Stel de totaalreactie op van de ongewenste chemische reactie.
  2. Een batterij in een pacemaker hoeft maar enkele microamperes aan stroom te leveren en gaat lang mee. Waarom is er een verband tussen de lage stroomsterkte die de lithiumbatterij en de levensduur?
  3. In latere toepassingen van de batterij werd het zilverchromaat vervangen door vast jood. Stel de totaalreactie op voor de lithiumjodide-batterij.
  4. Wanneer de pacemaker wordt gebruikt worden de draden aangesloten op elektrode A en Elektrode B. Leg uit hoe de elektronen bewegen en hoe de stroom loopt. Maak daarbij een schematische tekening in je schrift.