2. Diagnostiek nierfalen

Diagnostiek betekent methoden en technieken gebruiken om een ziekte of probleem te kunnen vaststellen. Om tot een diagnose nierfalen of kanker te kunnen komen kan gebruikt gemaakt worden van onderstaande methoden en technieken. De arts beslist welke diagnostiek hij zal gaan inzetten om tot de juiste diagnose te kunnen komen.

 

  1. Het afnemen van een anamnese. Een gesprek waarin de zorgvrager of familie jou informatie kan geven. Het gaat dan om bijvoorbeeld pijnbeleving, koorts, miciteproblemen, andere ziektebeelden waarmee de zorgvrager bekend is.
  2. Het uitvoeren van lichamelijk onderzoek om nieren, blaas en geslachtsorganen te onderzoeken.
    1. bloeddruk meting;
    2. bepaling vochtgehalte; de arts kan door zacht te drukken rondom de enkels vaststellen of er sprake is van oedeem (vochtophoping). Bij oedeem blijven de drukplekjes even zichtbaar als putjes in de huid;
    3. Nierologie onderzoek; de arts zal een lichte slagbeweging maken in de flanken. Pijn hierbij wijst op een nieraandoening;
    4. Palpatie; de arts zal de nieren en de blaas proberen te palperen door met de handen wrijvende bewegingen te maken op de buik;
    5. Inwendig onderzoek; bij mannen kan met een rectaal toucher de prostaat gevoeld worden. Bij vrouwen kunnen via een vaginaal toucher de baarmoeder en de eileiders gevoeld worden.
  3. Bloed- en urineonderzoek: om meer informatie te krijgen over de werking en de conditie van je nieren, lever en andere organen.
  4. Beeldvormend onderzoek; echo, CT (computertomografie) mri, cystoscopie (kijken in de blaas, urineleiders).
  5. CT scan van de longen.
  6. Biopsie; het afnemen van orgaanweefsel.