Kostprijzen, netto omzet, winstmarges, verkoopprijs
Zoals we uitgebreid behandeld hebben in H1 weten we het volgende over de gevraagde theorie.
Verkoopprijs
Deze is altijd opgebouwd uit een inkoopprijs (IWO) + brutowinst.
Je kan dan het volgende concluderen:
Consumentenprijs
De consumentenprijs, verkoopprijs inclusief btw of de prijs in de winkel, is altijd inclusief btw. Zoals we bekeken hebben zijn er 3 btw-tarieven in nederland. 0%, 9 % en 21%. Het geldende btw-tarief staat ten alle tijden in de opdracht vermeld. Zoals je kan in het opbouwschema kan zien is de consumenprijs dus altijd 100% + de btw. In dit voorbeeld dus 121%
Kostprijs
Kostprijs is de prijs om iets in te kopen of te maken. Als je hierbij nog verkoopkosten maakt dan moet je deze erbij optellen het noemen we het de commerciƫle kostprijs.
Inkoopprijs + Verkoopkosten = Commerciƫle kostprijs
Inkoopfactuurprijs
De inkoopfactuur prijs is de inkoopprijs inclusief btw. Reken je terug van de inkoopfactuurprijs naar inkoopprijs kijk dan goed hoeveel procent de inkoopfactuurprijs is.
Tarra
Bij inkoop kun je ook korting krijgen op gewicht. Het is daarom van belang om te weten hoeveel de verpakking weegt. Het verpakkinggewicht drukken we uit in tarra. Het gewicht inclusief de tarra is het bruto gewicht en het gewicht zonder de tarra is het netto gewicht .
Omzet
Als we het hebben over omzet dan kennen we bruto omzet en netto omzet.
Bruto omzet is omzet zonder korting dus bruto prijs x verkochte aantal
Netto omzet is bruto omzet - de gegeven korting
Je kunt het woordje omzet ook vervangen door prijs en dan heb je bruto en netto prijzen.
Brutowinstmarges
We kennen 2 soorten brutowinst.
Schematisch is het dan:
Brutowinstmarges berekenen
Als je de brutowinst moet uitdrukken in procenten (relatieve marge) van de verkoopprijs of de inkoopprijs omdat je het alleen in euro's weet (absolute getal) dan druk je dat deel uit in het geheel. De formule die we hierbij gebruiken is:
DEEL door GEHEEL x 100%