Als je gewicht gelijk blijft, ben je in balans. Je energieopname en je energieverbruik zijn in evenwicht.
Te dik:
Oorzaak:
Vaak zijn mensen niet in 'balans' en komen te veel aan doordat ze te vet eten en te weinig bewegen. Ze nemen meer energie op dan ze verbruiken.
Gevolg:
Het gevolg daarvan is overgewicht. Je hebt dan meer kans op hart- en vaatziekten, suikerziekte (diabeters type 2) en pijn aan je gewrichten (omdat je te zwaar bent en je gewrichten overbelast).
Een andere factor voor het aankomen van gewicht is je aanleg die je hebt geerft van je ouders.

Te dun:
Een te laag lichaamsgewicht heet ondergewicht. Dit is niet goed voor je. Je verbruikt meer energie dan dat je opneemt.
Oorzaak:
je krijgt te weinig vitaminen, eiwitten of mineralen binnen.
Gevolg:
Je kan sneller ziek worden, bloedarmoede krijgen en het kan je groei en ontwikkeling beinvloeden.

BMI (Body Mass Index):
Je kan berekenen of je een gezond gewicht hebt door je BMI te berekenen.
Dit kun je doen door je lichaamsgewicht (in kg) te delen door het kwadraat van je lichaamslengte (in m²).

Als volwassene heb je een gezond gewicht als je BMI tussen de 20 en 25 kg/m² is.
