Ziekte van ...

Ziekte van Duchenne

= een erfelijke spierziekte waarbij er in toenemende mate spierzwakte optreedt, beginnend in de schouders en het bekken, later in alle spieren van het lichaam. Deze ziekte valt onder de dystrofinopathieën; kinderen met deze ziekte missen het eiwit dystrofine.

De ziekte komt bij één op de 4000 pasgeboren jongens voor in Nederland. Het wordt veroorzaakt door een fout in het dystrofine gen op de korte arm van het X-chromosoom en komt bijna nooit bij meisjes voor (indien dit wel zo is komt dit vaak gecombineerd bij bv. Turner voor). Sommige draagsters van de genafwijking hebben wel lichte spierzwakte en worden manifeste draagsters genoemd.

Even terug naar de microscopische anatomie van een spiervezel:

- wordt omgeven door een prikkelbare spiervezelmembraan (sarcolemma)
- bevat binnenin langwerpige eiwitten (actine en myosine)
Actine en myosine liggen in de lengterichting in myofibrillen naast elkaar en kunnen zo brugverbindingen vormen.

Skeletspiereiwitten (dystrofine) zorgen voor een goede stabiliteit tussen deze myofibrillen en het sarcolemma. Door een tekort aan deze skeletspiereiwitten kunnen spierziekten optreden.

Spierzwakte begint vaak met zwakte van de schouder- en bekkenspieren wat zorgt voor een typisch 'waggelend' looppatroon met hyperlordose. Zij vallen vaak en drukken zich dan met de handen, steunend op de knieën weer omhoog (teken van Gowers). Ook treedt vaak pseudohypertrofie van de kuitspieren op, deze zijn dikker door een toename van vet- en bindweefsel.

Langzaam raken steeds meer spieren betrokken waaronder ook hart- en ademhalingsspieren. Vanaf hun 20e levensjaar hebben patiënten vaak nachtelijke beademing nodig, wat in de loop der jaren vaak overgaat in continue beademing. De oogspieren en bulbaire spieren blijven vaak lang gespaard, evenals het diafragma.

Bij ruim een derde van de kinderen is ook sprake van mentale retardatie ten gevolge van de genmutatie die ook in de hersenen tot expressie komt.

De diagnose wordt gesteld door middel van genetisch onderzoek of een spierbiopsie waarin dystrofische afwijkingen worden gevonden. Een spierbiopsie is ingrijpend en kan niet altijd de definitieve diagnose geven, maar is wel snel. Voor het DNA-onderzoek is alleen een buisje bloed nogid, echter kan de uitslag soms enkele maanden duren.

Zoals eerder al besproken is de prognose slecht; met een mediane overleving van 27 jaar en het vaak al vroegtijdig vast zitten aan een rolstoel. Om het krijgen van nieuwe symptomen te vertragen kan prednison gebruikt worden, echter zal dit voordeel moeten worden afgewogen tegen de bijwerkingen die mogelijk optreden bij prednison gebruik. Een mogelijke behandeloptie is om 10 dagen wel prednison af te wisselen met 10 dagen geen prednison om de hoeveelheid bijwerkingen te beperken.

Samen met een fysiotherapeut zal gekeken worden om de spieren in een zo goed mogelijke contitie te houden, een ergotherapeut kan helpen bij het zo goed mogelijk uitvoeren van de dagelijkse bezigheden.

Behandeling met corticosteroïden is tot nu toe de enige medicamenteuze therapie die enigszins effect heeft. Dit wordt mogelijk verklaard door toename van spiereiwitten, afname van onstekingsreactie in de spieren en bijdrage aan de stabiliteit van de sarcolemma. Er lijkt geen sprake te zijn van een immunomodulerend effect aangezien andere immunosuppressiva niet werkzaam blijken. Een veelbelovende nieuwe ontwikkeling is gentherapie, waarbij een zodanige modificatie wordt aangebracht dat er wel enigszins dystrofine wordt aangemaakt (maar nog steeds in te geringe mate).

 

In deze indrukwekkende video is het beloop in jaren goed weergegeven.