Bewegings- of motorische zenuwcellen geleiden impulsen naar spier- of kliercellen. Spiercellen reageren daarop door samen te trekken en kliercellen door stoffen aan te maken en af te geven.
Klieren
Kliercellen liggen vaak gegroepeerd in klieren. Klieren worden onderverdeeld in exocriene en endocriene klieren.
Exocriene (exo- = buiten) klieren geven hun stoffen af aan een afvoerbuis die de stoffen naar de uitwendige omgeving (externe milieu) afvoert. Voorbeelden van exocriene klieren zijn speekselklieren, traanklieren en zweetklieren.
Endocriene (endo- = binnen) klieren geven hun stoffen aan het bloed af die de stoffen naar de inwendige omgeving (interne milieu) vervoert. Een endocriene klier staat beter bekend als hormoonklier. Voorbeelden van endocriene of hormoonklieren zijn de hypofyse, de schildklier, de eilandjes van Langerhans, de bijnieren, de eierstokken en de teelballen.