Water komt in verschillende toestanden (fasen) voor.
Bestudeer pagina 1 en 2 van het volgende onderdeel uit de Kennisbank aardrijkskunde.
KB: Waterkringloop
De overgangen van fasen die je voor de waterkringloop
moet kennen, zijn condensatie en verdamping. (Zie de afbeelding hiernaast)
Waterdamp is onzichtbaar. Om te bewijzen dat er water
in lucht zit hoef je alleen maar je adem op een koude ruit
te blazen: de ruit beslaat. De waterdamp (gas) verandert
dus in water (vloeibaar). Als je even wacht is de ruit niet
meer beslagen: het water op de ruit is verdampt.
Opdracht:
Bedenk een voorbeeld van condensatie en een voorbeeld van verdamping. Schrijf dit op in jouw document Water onder Deel 1: Waterkringloop.