In Engelse vragen gebruik je vaak twee hulpwoorden: DO en DOES.
Met persoonvormen I/ you/ we/ they gebruik jij DO
- Do you like playing sports?
Met persoonvormen He/ She/ It gebruik jij DOES
- Does she know your name?
LET OP: verderop in de zin staat dan een heel werkwoord: do you LIKE playing sports?
In Engelse ontkenningen (zinnen met not) gebruik je vaak twee hulpwoorden: DON'T en DOESN'T
Met persoonvormen I/ you/ we/ they gebruik jij DON'T
- I don't like watching sports.
Met persoonvormen He/ She/ It gebruik jij DOESN'T
- Jack doesn't want to stop working.