Irregular Verbs

De onregelmatige werkwoorden verschillen van de regelmatige werkwoorden. Er is een hele lange lijst met onregelmatige werkwoorden. Er is geen bepaalde regel voor deze werkwoorden. Je moet ze uit je hoofd leren.

 

Dit zijn de belangrijkste onregelmatige werkwoorden die je voor vandaag moet weten.

  1. be - was/ were - zijn
  2. buy - bought - kopen
  3. break - broke - breken
  4. come  - came - komen
  5. do - did - doen
  6. drink - drank - drinken
  7. drive - drove - rijden
  8. eat  - ate - eten
  9. feel - felt - voelen
  10. find - found - vinden
  11. forget - forgot - vergeten
  12. get  - got - krijgen
  13. go - went  - gaan
  14. have - had - hebben
  15. know  - knew - weten
  16. leave - left - verlaten
  17. lend - lent - lenen( aan )
  18. lose  - lost - verliezen
  19. make - made - maken
  20. pay  - paid - betalen
  21. put - put - zetten
  22. read - read - lezen
  23. run  - ran - rennen
  24. say - said - zeggen
  25. see  - saw - zien
  26. speak - spoke - spreken
  27. take  - took - nemen
  28. tell - told - vertellen
  29. think  - thought - denken
  30. throw  - threw - gooien
  31. stink - stand - stinken
  32. give - gave - geven
  33. write - wrote - schrijven 
  34. understand - understood - begrijpen 
  35. will - would - zullen 
  36. can - could - kunnen 
  37. cost - cost - kosten
  38. meet - met - ontmoeten