Regular Verbs

Er zijn twee soorten werkwoorden: de regelmatige en de onregelmatige werkwoorden.

Als je een regelmatig werkwoord moet gebruiken in de verleden tijd dan is de regel als volgt: werkwoord + ed.

 

Als je een regelmatig werkwoord moet gebruiken voor de Past Simple dan geldt de regel:

Enkelvoud: I , You, She, He, It: werkwoord + ed

Meervouw: We, You, They: werkwoord + ed

⇒ Bijvoorbeeld:   Walk → walked

                       Laugh → laughed

                       Work → worked

 

Een paar uitzonderingen voor sommige regelmatige werkwoorden zijn:

1) Als een werkwoord eindigt met een medeklinker + y dan verandert de -y in -ied op het eind.
⇒ Bijvoorbeeld: marry → married

                        : bully   → bullied

                        : try       → tried

2) Als een werkwoord al op -e eindigt dan hoef je nog alleen maar een -d erachter te schrijven in de Past Simple.
⇒Bijvoobeeld: bake → baked; live  → lived

 

Ga door naar de volgende pagina voor de onregelmatige werkwoorden ⇒