Een genenpaar

De informatie die jij via je genen van je ouders hebt gehad noemen we het genotype. Soms zeggen allebei de genen die je hebt hetzelfde, bijvoorbeeld je wordt 1,85 meter lang. Als de 2 genen hetzelfde zeggen noemen we dat homozygoot. Omdat je dus van 2 verschillende mensen je genen hebt gekregen, kan het ook zo zijn dat ze niet allebei hetzelfde zeggen. Het gen dat je van je moeder hebt gehad kan bijvoorbeeld zeggen dat je stijl haar krijgt en het gen van je vader kan zeggen dat je krullen krijgt. Wanneer de 2 genen in een genenpaar allebei wat anders zeggen over hetzelfde (wat voor vorm krijgt je haar), dan noemen we dat heterozygoot.

Jullie kennen het woord hetero van als je als man op vrouwen valt en andersom. Je valt dan op het andere geslacht. Bij een heterozygoot genenpaar zeggen de genen dus ook allebei wat anders. Homo kennen jullie op dezelfde manier. Iemand die op hetzelfde geslacht valt noemen we homofiel. Een paar met genen die hetzelfde zeggen is homozygoot.

Als dit zo is, dan heb je bij sommige eigenschappen dat het een beetje mengt. krulhaar + stijl haar = namelijk sluik haar of een slag in je haar. Je hebt dus niet perse stijl haar en ook niet echt krullen.

Bij andere eigenschappen kan mengen niet. Het voorbeeld dat ze in het boek hiervoor gebruiken is de oogkleur. Omdat in dit geval de informatie op de verschillende genen niet kan mengen, moet er 1 wel tot uiting (deze is te zien) komen en de andere niet. 1 van de genen is dan dus de baas en de andere heeft niet zo veel te zeggen. Het gen dat de baas speelt noemen we dominant het gen dan luisterd noemen we recessief.

 

 

Maak nu opdracht 1 tot en met 7 van paragraaf 13.1