Lees het gedicht en probeer de vragen eronder zo goed mogelijk te beantwoorden.
Lullopertje
‘k Was ied’re wedstrijd weer de droefste van het veld
en liep neerslachtig wat van achteren naar voren.
Er was geen grasspriet of ik had hem al geteld,
en ‘k wist bij god niet of we wonnen of verloren.
Alleen bij toeval raakte ‘k in het spel betrokken:
soms kreeg een tegenstander plots de slappe lach
als hij mijn broek zag, tot de schouders opgetrokken;
ik liep intussen snikkend naar de cornervlag.
Daar gaf ‘k wanhopig zó een trieste draaibal voor
(die met een laatste zucht in ’t struikgewas bleef hangen)
dat ied’reen weghinkte, zich kermend liet vervangen.
Ook van de tegenstander bleek ineens geen spoor.
Dan blies de scheidsrechter met zó veel doodsverlangen
de wedstrijd af. Alleen mijn tranen speelden door.
Vragen:
1. Hoeveel strofes telt dit gedicht?
2. Welk rijmschema wordt gebruikt in de eerste strofe?
3. Hoe heet dit soort eindrijm:
4. Welk rijmschema wordt gebruikt in de derde strofe?
5. Hoe heet deze eindrijm?
6. Wat is alliteratie?
7. Geef twee voorbeelden van alliteratie.
8. Wat is assonantie?
9. Geef twee voorbeelden van assonantie.
10. In de derde strofe, de tweede regel (die tussen haakjes) staat: met een laatste zucht. Leg uit waarom dit een metafoor is.
11. Het gedicht eindigt met de zin: Alleen mijn tranen speelden door. Leg uit welke beeldspraak hier is gebruikt. Leg je antwoord duidelijk uit.
12. Wat voor dichtvorm is dit gedicht? Sonnet, Limerick of Epigram? Leg je antwoord uit. Noem hierbij alle kenmerken van de dichtvorm.
Het gedicht eindigt met de zin: Alleen mijn tranen speelden door. Leg uit welke beeldspraak hier is gebruikt. Leg je antwoord duidelijk uit.
13. Waar gaat het gedicht over? Leg je antwoord in je eigen woorden uit.
14. Wat is jouw mening over dit gedicht? Leg je antwoord heel goed uit.
15. Verklaar de titel van het gedicht.