Het is handig als je het volgende rijtje hieronder overneemt of goed uit je hoofd leert! Dit zijn namelijk de voorzetsels van plaats in het Engels.
Next to = Naast
I am standing next to Peter = Ik sta naast Peter
Between = Tussen
I am standing between Peter and Anne = Ik sta tussen peter en Anne
Behind = Achter
I am standing behind Peter = Ik sta achter Peter
Against = Tegen
I am standing against the wall = Ik sta tegen de muur
In front of = Voor
I am standing in front of Peter = Ik sta voor Peter
Under = Onder
My books are under the bed = Mijn boeken liggen onder het bed
At = Bij
I am at the train station = Ik ben bij het treinstation
In = In
The books are in the box = De boeken zitten in de doos
Near = Dichtbij
I am near the school = Ik ben dichtbij de school
Over = Over
The dog jumped over the fence = De hond sprong over het hek
On = Op/Erboven
I am on the roof = Ik ben op het dak
Als je de uitleg begrijpt mag je beginnen aan de opdrachten. Vind je de uitleg nog lastig, kijk het filmpje dan rustig nog een keer!