![]() |
Industrialisatie, mechanisatie en urbanisatie |
Urbanisatie De trek van het platteland naar stedelijk gebied. |
Industrialisatie De omschakeling van het produceren van goederen met de hand naar de productie met machines. |
Mechanisatie Wanneer machines het werk van arbeiders steeds meer overnemen. |
Platteland Gebieden met een lage bebouwingsdichtheid en veel open ruimte. |
Stad Een concentratie van mensen, gebouwen, voorzieningen en activiteiten (wonen, werken en recreƫren). |
Suburbanisatie De trek van stedelijk gebied naar het direct omliggende platteland. |
Groeikernen Kleinere gemeenten die de suburbanisatie van een of meerdere nabijgelegen steden moesten opvangen door te groeien en aldus huisvesting te bieden. |
Forensisme/Forens Hiervan is sprake wanneer iemand woont in de ene en werkt in een andere plaats / stad. |
Slaapsteden (Voor)steden die overdag nagenoeg uitgestorven zijn, omdat iedereen in de nabij gelegen grotere stad werkt. |
Stedelijk gebied Gebied met daarin diverse agglomeraties en stadsgewesten dat functioneel een eenheid vormt. |
Agglomeratievorming Een stad met daaraan vastgegroeide omliggende dorpen en steden. |
Megastad Een stad met meer dan 10 miljoen inwoners. |
Re-urbanisatie Wanneer na een lange periode van bevolkingsafname het aantal stadsbewoners weer stijgt. |
Stadsdelen/Stadswijken (bijv. centrum) Onderdelen waaruit een stad is opgebouwd. |
Grondprijs De prijs van een vierkante meter grond. |
Segregatie Het apart wonen van bevolkingsgroepen van elkaar (ruimtelijke segregatie). Deze bevolkingsgroepen hebben weinig contact met elkaar (maatschappelijke segregatie). |
Stadsvernieuwing Het verbeteren van oude woonwijken door renovatie (het opknappen van woningen) en sanering (sloop en nieuwbouw van woningen) in Nederland in de jaren zeventig en tachtig. |
Leefbaarheid Hoe prettig iemand in zijn of haar leefomgeving woont. |
Voor je begint aan de afsluiting maak je de toets 'Urbanisatie'.
De toets bestaat uit een aantal gesloten vragen.
Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt van de vragen die je fout hebt, het goede antwoord te zien.
Als eindproduct van deze opdracht maak je samen met twee klasgenoten een nieuwsitem over urbanisatie voor het Journaal.
In een kort verslag schets je het verschil tussen het leven op het platteland en dat in een megastad. Ook noem je de problemen waar mensen in megasteden tegenaan lopen.
Je benoemt voor- en nadelen en vertelt wat over het ontstaan van megasteden.
Ook leg je uit waarom mensen vanuit de stad weer naar het platteland (willen) terugkeren.
Je kunt bij voorbeeld twee verschillende jongeren interviewen over hun leefsituatie. Je kunt de informatie uit deze opdracht gebruiken en informatie zoeken op internet.
Het journaal-item is tussen de 2 en 5 minuten lang.
Oefen samen voordat jullie je nieuwsitem voor de klas presenteren.
Klaar?
Je laat de tekst van het nieuwsitem beoordelen door je docent.
Bij de beoordeling wordt gelet op:
|
Interview afnemenJe bevraagt een ander over een bepaald onderwerp. |
|
|
Presentatie makenJezelf op een goede manier presenteren is een belangrijke vaardigheid in deze maatschappij. Je laat zien waar je mee bezig bent geweest, waar je je in hebt verdiept en welke kennis je hebt opgedaan. Powerpoint of Prezi zijn programma's die jou kunnen helpen om informatie te presenteren. |
|
Intro
Kan ik wat ik moet kunnen?
Hoe ging het?