In deze lessenserie leer je alles over het rekenen met procenten. Procenten komen binnen het vak economie vaak aan bod, denk bijvoorbeeld aan het rente die je krijgt op je spaarrekening, de btw die je moet betalen als je een product koopt, de loonbelasting die moet betalen als je een salaris krijgt en nog veel meer...
Zo worden procenten ook gebruikt om veranderingen uit te rekenen, bijvoorbeeld een daling of een stijging in procenten. Kortom: procenten kom je vaak tegen tijdens het vak economie, dus het is belangrijk dat je hier goed mee kunt rekenen.
In hoofdstuk 1 starten we met de basis: wat zijn procenten ook alweer? Wat hebben breuken en procenten met elkaar te maken en hoe reken je een percentage uit? Stel dat je 2% rente krijgt op je spaarrekening en er €1.500 op je spaarrekening staat, hoeveel euro krijg je dan?
In hoofdstuk 2 leer je je hoe je een getal uitdrukt in een percentage. Stel dat er 25 leerlingen in een klas zitten en hiervan zijn 3 leerlingen ziek, hoeveel procent is dan ziek op die dag? En hoeveel procent is wel aanwezig? Dit leer je allemaal in hoofdstuk 2.
In hoofdstuk 3 ga je veranderingen leren berekenen met procenten. Stel dat je nu €2,50 zakgeld krijgt, maar als je jarig bent wordt je zakgeld verhoogt naar €3,50. Met hoeveel procent is je zakgeld dan gestegen? Hoe je dat berekent leer je in hoofdsutk 3.
In hoofdstuk 4 gaan we rekenen met btw. Iedereen die in Nederland iets koopt moet hier btw over betalen, wat dat is en hoe je hiermee rekent, leer je allemaal in hoofdstuk 4.
Aan het eind van elk hoofdstuk kun je een diagnostische test maken van 4-5 vragen om te kijken of je de theorie hebt begrepen en het kunt toepassen in de praktijk. In hoofdstuk 5 kun je een grote test maken, waarbij allerlei soorten opgaven over procenten, uit hoofdstuk 1 t/m 4, samenkomen.