Opdracht 9
Schrijf de beropen en of opleidingen uit vopdracht 5 op onder elkaar.
Opdracht 10
Noteer achter elk beroep of opleiding welke 3 eigenschappen je nodig denkt te hebben bij dat beroep of opleiding?
Opdracht 11
Zet achter elke eigenschap die je hebt opgeschreven bij opdracht 10, of jij deze eigenschap bezit. Een + voor ja, een - voor nee.
Opdracht 12
Je hebt zojuist een bepaalde opleidin of beroep genoteerd en de eigenschappen die daarbij horen. Tot slot heb je met een + of een - aangegeven of jij die eigenschappen bezit.
Bespreek met je ouders of ze ook vinden dat je de eigenschappen bezit die jij hebt genoteerd.
Noteer samen waarom je wel of niet geschikt bent voor een bepaalde opleiding en of beroep.