Ieder mens is anders. Da's maar goed ook. Het zou een saaie boel worden als iedereen hetzelfde is. Het is goed om van jezelf te weten wat voor type jij bent, om straks een goede keuze te kunnen maken.
Er zijn handen-types (die graag iets met de handen doen)
Er zijn hoofd-types (die denken liever)
Je hebt creatieve mensen (die goed kunnen fantaseren, dingen bedenken)
Je hebt types die vanuit het hart (gevoel) te werk gaan.
Een combinatie is natuurlijk mogelijk. Je kunt met het hoofd creatief zijn (bijv. nadenken over hoe iets te maken), maar je kunt ook met de handen creatief zijn (bijv. kleding ontwerpen, tekenen\schilderen).
Opdracht 3
Noteer wat voor type jij bent (handen, denker, creatief en gevoel).
Je kunt ook twee kiezen die bij je passen (bijv. handen en gevoel).
Opdracht 4
Noteer een beroep of richting die past bij wat jij bent.
Noem er minimaal 4
Opdracht 5
Komen de 4 beroepen die je in opdracht 4 hebt opgeschreven overeen met de opleidingen die hebt genoteerd uit de opdracht van je interesses in de powerpoint?
Schrijf de verschillen en overeenkomsten op.