Sinds 1613 hadden tsaren de macht in Rusland. De bleven aan de macht door een kleine groep mensen die veel invloed en geld hadden. Iedereen die tegen de tsaar was werd opgepakt door de geheime politie.
Rusland is een land met veel landbouw in deze periode. Er is weinig industrialisatie en zo is het land dus niet efficient. Daarnaast is ook een enorm deel van de landbouwgrond in bezit van die machtige mensen die de macht hebben.
Uiteindelijk kwam er wel wat industrie op rond 1900, maar dit stelde weinig voor. Daarnaast hadden de mensen die in de fabrieken gingen werken het niet veel beter dan op het platteland.
Zoals altijd in de geschiedenis werden de mensen dus ontevreden met het bestuur. Alsof ze het zelf beter konden...... maar oke de burgers wilde grondrechten en inspraak in het bestuur. Deze mensen waren beïnvloed door de ideeën van Karl Marx. Deze Karl was DE man van het socialisme. Hierin heeft iedereen evenveel als de ander. Hij was tegen het kapitalisme waarin mensen alleen maar winst wilde maken in plaats van alles eerlijk verdelen.
Karl vond ook dat de mensen uiteindelijk massaal in opstand moesten komen en dan een staat stichten waarin iedereen gelijk is: een communistische staat.
Nu klonk dit allemaal zeer aantrekkelijk voor sommige Russen. Één van die Russen vond het heel erg aantrekkelijk, maar kwam wel achter een probleem in deze ideologie. Je hebt arbeiders nodig die in opstand moeten komen. En die moesten dan ook werken in een fabriek. Probleempje, want Rusland had bijna geen industrie. Hij moest de ideologie dus wat aanpassen zodat het realistisch werd voor Rusland. Hij bedacht dat de revolutie niet moest komen door arbeiders, maar door partijleden. De mensen die Lennin steunde noemen wij Bolsjewieken.
De tsaar van Rusland (Nicolaas II) begon een oorlog om gebied te winnen tegen Japan. Deze oorlog verloor hij en er snuivelde heel veel Russen. Dit zorgde voor nog meer onvrede onder de bevolking en dit leidt tot een ongewapende demonstratie bij de tsaar zijn winterpaleis. De demonstraten wilde kortere werkdagen en algemeen kiesrecht. Deze demonstratie is zo hard neergeslagen waardoor we het vandaag de dag de Bloedige Zondag noemen. Er was wel één lichtpuntje voor de bevolking. Er kwam een volksvertegenwoordiging, maar deze had weinig invloed in de praktijk.
Toen begon de Eerste Wereldoorlog. Rusland vocht tegen Duitsland en Oostenrijk-Hongarije, maar de strijd verliep slecht voor Rusland door een gebrek aan wapens, kleding en voedsel. De fabrieken waren gefocust op oorlogsmachines en op het landbouw was bijna niemand meer, want die zaten allemaal in het leger. Doordat er veel boeren in het leger zaten was er weinig voedsel en dus brak er in meerdere steden stakingen uit. Toen gebeurde er iets groots. Op 27 februari 1917 kozen de soldaten de kant van de demonstranten. De weerstand tegen tsaar Nicolaas II werd zo groot dat hij de dag erna aftrad. Deze serie evenementen noemen wij de Februarirevolutie.
De nieuwe regering die de Doema maakt had 3 doelen: verkiezingen opstellen, grondwet maken en stoppen met de oorlog. Deze doelen werden niet bereikt, omdat ze onder druk van Frankrijk en Groot-Britannië door moesten vechten.
Duitsland had nog 1 laatste plan om Rusland buitenspel te zetten. Ze smokkelde Vladimir Lenin Rusland in (leider bolsjewieken). Hij was verbannen uit Rusland, maar toen hij terugkwam begon hij gelijk met onrust zaaien.
Die onrust werd veroorzaakt doordat Lenin zijn aprilstellingen aankondigde. Alle grond moest van de boeren worden, alle macht aan de arbeidsraden (sovjets) en er moest vrede gesloten worden met Duitsland. Dit klonk heel aantrekkelijk voor veel Russen en de aanhang werd op een gegeven moment zo groot dat ze in de nacht van 25 op 26 november belangrijke gebouwen bezetten en ze zetten de regering af. Dit wordt gezien als de Oktoberrevolutie. Zo kregen de bolsjewieken onder leiding van Lenin alle macht in Rusland.
Onder leiding van Lenin kwam er vrede met Duitsland, maar in Rusland brak op dat moment wel een burgeroorlog uit. De "Witten" (tegenstanders tijdens Oktoberrevolutie) en het Rode leger van Lenin vochten tegen elkaar en uiteindelijk verloren de Witten doordat ze te verdeeld waren.
Na deze oorlog werd de Unie van Socialsitsiche Sovjetrepublieken uitgeroepen (Sovjet-Unie). Het werd een eenpartijstaat waarin de Communistsiche partij alle macht had. Een kleine groep rondom Lenin besloot alles binnen het land en zo veranderde er heel veel. Zo waren alle Russen nu gelijk. Mannen en vrouwen kregen hetzelfde loon en gezondheidszorg verbeterde en werd zelfs gratis. Ook kwamen er meer scholen en veel Russen konden daarna ook lezen en schrijven.