Wormen zijn hele nuttige diertjes in je tuin. Doordat regenwormen gangen graven zorgen ze voor een betere structuur, meer zuurstof en een betere waterafvoer.
Een worm is een beestje met een relatief dun, lang en pootloos lichaam. Regenwormen kun je zo in de grond vinden. Ze dragen bij aan het verbeteren van de bodemstructuur; ze breken bladafval af en zorgen voor beluchting van de toplaag door het graven van tunnels. Het lichaam bestaat uit segmenten. Bij het kruipen wordt het lichaam voortdurend langer en korter. De voor- en achterkant van de worm lijken erg op elkaar. Bij de mond zit een lapje waardoor de worm zijn eten kan grijpen. Een regenworm kan wel 10 jaar worden. En in Afrika komen soorten voor die wel 6,5 meter kunnen worden. Regenwormen zijn een mannetje en een vrouwtje tegelijk, hoe bijzonder is dat!
Voordat je verder gaat met de opdrachten mag je eerst het odnerstaande filmpje (12 min) bekijken.
Opdracht : Maken van een wormenhotel.
Wat heb je nodig?
Je snijdt of knipt de bovenkant van de plastic fles af.
Dan vul je de fles met een laagje tuinaarde, dan een laagje zand, dan weer een laagje tuinaarde en zo verder om en om tot de fles bijna vol is.
Daarna strooi je een laagje blaadjes en ander natuurafval bovenop (dat is het eten van de wormen).
Dan komt het ‘leukste’ klusje … wormen zoeken! Ze komen boven bij trilbewegingen (even flink stampen kan helpen) of bij regen om te paren (je kan wat water op de aarde gieten).
De wormen doe je bij in de fles. Je hoeft het geheel niet af te dekken, ze klimmen er niet uit.
En dan observeren en ontdekken maar, heel interessant! Veel plezier!
Tip: Het wormenhotel moet je niet in de zon zetten. Af en toe een beetje water toevoegen om het vochtig te houden. Je moet de wormen wel na een paar dagen weer vrijlaten natuurlijk.