1) GRAMMATICA

Vandaag ga je aan de gang met het naamvallenschema en de (keuze)voorzetsels. Je leert welke woorden bij de 'der' en 'ein' groep horen, hoe de twee schema's van elkaar verschillen (maar vooral hoe ze hetzelfde zijn!) en je gaat kijken naar de manier waarop (keuze)voorzetsels werken. Lees alle informatie per onderdeel rustig door! Ga niet alle grammatica in één keer doorlezen, dan is het echt teveel. Je kunt het onderstaande stappenplan volgen:

1) lezen informatie 'der' groep
2) maken oefening 'der' groep
3) lezen informatie 'ein' groep
4) maken oefening 'ein' groep
5) lezen informatie vaste voorzetsels
6) maken oefening vaste voorzetsels
7) lezen informatie keuzevoorzetsels
8) maken oefening keuzevoorzetsels

Dit hoef je natuurlijk niet perse in deze volgorde te doen. Wel raad ik je aan om telkens een stukje grammatica te lezen, de Powerpoint ernaast te houden en als je denkt dat je het begrijpt, de bijbehorende oefening te maken. Dan kun je voor jezelf bepalen of je het genoeg begrijpt of dat het verstandiger is om de theorie nog een keertje door te lezen.

Aan het eind van dit onderdeel vind je een link naar verschillende externe websites waar je nog veel meer oefeningen vind! Deze kun je maken als een soort diagnostische toets, maar kan je ook gebruiken als aanvulling op de oefeningen op deze website.