Laat je vader of moeder drie willekeurige voorwerpen zoeken uit het huis. Jij kiest de voorwerpen. Geef nauwkeurige instructies aan je ouder zodat hij/zij het voorwerp vindt, zoals:
Als je wilt dat je computer luistert naar je als je programmeert, moet je ook duidelijke instructies geven zodat het programma niet vastloopt. Hiermee oefenen we alvast! Als je een computer (of in dit geval je moeder of vader!) instructies geeft moet je goed op de volgende dingen letten:
- Geef duidelijke opdrachten.
- Geef de opdrachten niet te snel of te langzaam.
- Geef maar één opdracht per keer en nooit meerdere tegelijk.
Vervolgens schrijf je met deze voorwerpen een kort verhaal. Alle voorwerpen moeten één keer aan bod komen.