5.1 Onderdelen van het stervensproces

 

Enkele dagen of uren voordat iemand overlijdt, zijn er lichamelijke (en soms ook geestelijke) veranderingen waar te nemen. Dat komt omdat het sterven een proces is. Een stervende is niet in een keer dood., tenzij hij bijvoorbeeld overlijdt door een ongeluk of een hersenbloeding. Tijdens het stervensproces gaan de verschillende lichaamsfuncties steeds verder achteruit.

Zintuigen

De zintuigen gaan achteruit tijdens het stervensproces. Meestal vermindert als eerste het gevoel, waardoor de client geen pijn meer voelt. Dit kan voor een opleving zorgen bij de client. Ook vermindert zijn gezichtsvermogen. Stervende mensen kunnen meestal nog heel lang horen.

Eten en drinken

Een client die stervende is, heeft steeds minder behoefte aan eten. De smaak kan veranderen en het eten gaat tegenstaan. De client zal langer behoefte houden aan drinken.

Ademhaling

Als het slikken niet meer gaat, hoopt er slijm op in de keel. Hierdoor maakt de client een rochelend geluid. Dit wordt ook wel de doodsreutel genoemd. Veel stervenden stoppen regelmatig tijdelijk met ademen; dit heet apneu. Een kenmerkende ademhaling voor stervenden is de Cheyne-Stokes-ademhaling. Daarbij wisselen diepe en oppervlakkige ademhalingen elkaar af, waarbij telkens een korte adempauze is waar te nemen.

Temperatuur

De lichaamstemperatuur van de client kan lager worden, waardoor zijn handen, voeten en neus koud aanvoelen. Terminale koorts komt ook voor in het stervensproces. Hierbij loopt de lichaamstemperatuur juist op tot wel 40 graden.

Incontinentie

De client gaat steeds minder plassen in de laatste dagen en uren voor het sterven. Dit komt omdat hij minder drinkt. De client wordt incontinent omdat de sluitspieren van de blaas en het rectum niet meer goed werken of verlamd zijn. Vlak voor het sterven kan hij opeens de ontlasting en urine laten lopen.

Angst

Ook op psychisch vlak kunnen in de stervensfase veranderingen optreden. Zo kan de client angstgevoelens krijgen. Deze angst kan te maken hebben met eerdere ervaringen rondom het sterven van mensen in de omgeving van de client, of voor de dood.

Sociale ondersteuning

Bespreek met de client en zijn naasten de dingen die geregeld moeten worden zodra het stervensproces in gang lijkt gezet.

Afscheid nemen

Zodra lichamelijke signalen erop wijzen dat het einde nadert of wanneer de client dit zelf aangeeft, is het tijd om afscheid te nemen. Overleg met de client en zijn naasten welke mensen hij nog graag wil zien. Bespreek met de client hoe hij dit afscheid wil vormgeven. Wil hij deze mensen individueel zien of in groepjes?

Waken

In de meeste gevallen willen naasten aanwezig zijn bij het sterven. Het is voor de client vertrouwd als zij erbij zijn en het helpt naasten bij de rouwverwerking. Het aanwezig zijn rondom het sterfbed en het met elkaar wachen op de dood heet waken.