Een professional moet er voor zorgen dat hij een goede werker blijft.
Je moet er voor zorgen dat je goed tot je recht komt in de organisatie waar je werkt. De ene pedagogisch medewerker houdt meer van verzorgen, de ander vindt activiteiten bedenken leuker. De een voelt zich prettig in een kleine organisatie, de ander heeft meer plezier in de dynamiek van een grote organisatie. Veel verantwoordelijkheid krijgen of weinig, kinderen heel veel leren of kinderen veel vrijheid geven. Er is genoeg te beleven en te kiezen binnen de kinderopvang. Maar wat past bij jou? Daarom leer je in deze lessen welke vormen van kinderopvang er zijn en ga je nadenken over wat er bij jou past. We gaan stellingen en casussen bespreken. Je houdt bij wat jouw mening is bij deze dilemma’s. We doen hoofdstuk 1 van het talentenwerkboek om er achter te komen waar jouw sterke kanten liggen.
Het kijken op de stageplek van studiegenoten kun je ook gebruiken, wat doen zij anders en wat vind jij daarvan?
Intervisie is een manier om deskundig te blijven. Daarom gaan we verschillende vormen uitproberen. Daarbij kan je gebruik maken van de dilemma’s van het discussiespel die bij inspiratie staan. Je moet ook zelf een casus / situatie inbrengen en daar een reflectie van schrijven.
Omdat je al een tijd stage loopt weet je al veel van één of meer werksoorten. Bijvoorbeeld Kinderdagverblijf, peuterspeelzaal, BSO. Als professional moet je van alle werksoorten op de hoogte zijn.