Methode 3: interview

Interviewen is het gericht stellen van vragen om informatie te krijgen die jij nodig hebt om je onderzoeksvraag te beantwoorden. Een interview lijkt een beetje op een enquête. Het voordeel is dat je bij een interview ook vragen kunt stellen die je ter plekke verzint en bij onduidelijkheden verder kunt doorvragen.

Opbouw van een interview

Een interview bestaat uit drie delen:

Interviewtips

1. Bereid je goed voor

Bereid je goed voor op je interview, want het is best lastig om te vragen, te luisteren en te noteren tegelijk. Schrijf je vragen vooraf op en nummer ze, of zorg voor voldoende ruimte voor aantekeningen. Neem twee pennen en genoeg papier mee. Je mobieltje kan dienen als opnameapparaat, maar zet wel alle meldingen uit – je wil niet opeens gebeld worden tijdens een goed gesprek.

Het is handig om de antwoorden kort op te schrijven bij de vragen en om niet alleen een opname te maken. De opnameapparatuur gebruik je voor als je je handschrift niet meer kunt lezen. Door tegelijk te noteren blijf je beter opletten en kun je bijvoorbeeld alvast verbanden leggen tussen vragen en antwoorden.

2. Stel de juiste vragen

Als je open vragen stelt, krijg je waarschijnlijk de meeste informatie. Een voorbeeld van een open vraag is "Wat vindt u van de nieuwe James Bond film?" Bij gesloten vragen heeft iemand de keuze uit een klein aantal mogelijke antwoorden, bijvoorbeeld 'ja' of 'nee'. Gesloten vragen zijn dus wel handig voor enquêtes, maar niet voor interviews.

3. Zorg voor de juiste lichaamshouding

Zorg dat je een open houding hebt. Zet geen laptop tussen jullie in en probeer je armen niet gekruist te houden. Zo laat je zien dat je echt geïnteresseerd bent. Je moedigt de geïnterviewde daarmee aan om meer te vertellen.

4. Vat samen

Vat na iedere vraag samen wat je gehoord hebt. Dit zorgt ervoor dat je zelf nog een keer kunt controleren of je alle informatie hebt en of je het goed begrepen hebt. Ook nodigt het de geïnterviewde uit om meer te vertellen.

5. Vraag door

Het kan zijn dat je geïnterviewde de vraag niet begrijpt of geen duidelijk antwoord geeft. Op zo'n moment moet je doorvragen. Dit betekent dat je een extra vraag stelt over hetzelfde onderwerp om meer informatie te verkrijgen.

6. Luister aandachtig

Als je niet goed luistert naar wat de geïnterviewde zegt, neem je de informatie niet goed in je op. Daarnaast kun je niet goed samenvatten wat de persoon gezegd heeft of doorvragen voor meer informatie. Het is dus prima om het interview op te nemen, maar schrijf ook altijd mee.

7. Sluit af

Zorg dat je laatste vraag is of de ander nog een vraag of opmerking heeft. Vaak levert dat niets op, maar komt er dan na de afsluiting nog een briljante (of gewoon leuke) opmerking omdat diegene er nog even over nagedacht heeft. Houd je pen en papier dus bij de hand, en zet je recorder nog niet uit.

 

Interviews in je verslag

De inzichten van je interviews verwerk je bijvoorbeeld in je resultaten, bijvoorbeeld met citaten die mooi passen bij je onderzoeksvragen. Soms moet je de uitgeschreven interviews ook in je verslag opnemen; dat kan dan bijvoorbeeld in je bijlagen. In je onderzoeksopzet geef je weer aan welke keuzes je hebt gemaakt om het meeste uit de interviews te halen (bijvoorbeeld het aantal geïnterviewden en het soort vragen).

Op de Taalwinkel vind je meer tips over interviews en andere onderzoeksmethoden.