Groepen in de opvang

In de kinderopvang kun je werken met horizontale groepen en/of verticale groepen. Meestal zitten bij een kinderdagverblijf dat met verticale groepen werkt, kinderen van nul tot vier of een tot vier jaar in dezelfde groep. In een kinderdagverblijf dat horizontale groepen heeft, komen de kinderen achtereenvolgens in de babygroep, de dreumesgroep en de peutergroep.

Manier van werken

Werken in een verticale groep is anders dan in een horizontale groep. De sfeer is anders en het vraagt andere kwaliteiten van je. Je werk is veel afwisselender. Je verzorgt de baby's, reageert tactisch op de koppige peuter, knutselt met de kleuters en hoort de verhalen aan over de spannende belevenissen van het schoolkind. Je moet flexibel kunnen omgaan met situaties en je aandacht verdelen over de kinderen die heel verschillende dingen van je vragen.

Taalontwikkeling

Uit onderzoek blijkt dat leidsters in een verticale groep minder stimulerend naar de peuters zijn. Hun gedrag is vooral verzorgend en er worden vaker grenzen gesteld. In een verticale groep praten kinderen wel meer met de leid(st)er. Dat is gunstig voor de taalontwikkeling. Zij krijgen een beter taalgebruik voorgespiegeld dan kinderen in een horizontale groep. En het taalgebruik is rijker als een kind veel ervaringen deelt met een volwassene. Omdat de leid(st)er veel grenzen stelt, horen de kinderen wel veel directief taalgebruik: korte, gebiedende zinnetjes zoals 'ga aan tafel', 'ruim je speelgoed op', 'hou daar eens mee op'. Kinderen in een horizontale groep leren meer woorden van elkaar en oefenen met elkaar in sociaal taalgebruik.

Sociale omgang

Kinderen in horizontale groepen gedragen zich anders dan kinderen in verticale groepen. In een horizontale groep moet een kind zich meten met leeftijdgenootjes. Een kind dat wat achter is in zijn ontwikkeling zal zich de mindere voelen of, afhankelijk van zijn karakter, extra uitgedaagd worden om met de rest mee te kunnen. Bij conflicten zijn de partijen in principe gelijkwaardig. In een verticale groep kunnen de oudsten bazen over de jongsten, maar ze kunnen hen ook helpen. Kinderen kunnen op basis van hun ontwikkelingsniveau speelkameraadjes uitkiezen, zij worden minder uitgedaagd tot competitie.

Samenstelling van de groep

Een verticale groep kan heel lang bij elkaar blijven, zeker als kinderen er tot hun tiende blijven. In een horizontale groep stromen kinderen vaker door naar de volgende groep. Zowel de groepsgenootjes als de leid(st)er veranderen nogal eens. Horizontale groepen kun je in zijn geheel doorschuiven, maar wisselingen zijn niet altijd te vermijden. Veel wisselingen zijn niet goed voor een kind. Kinderen hechten zich niet alleen aan de leid(st)er, maar ook aan groepsgenootjes. Een kind dat steeds opnieuw zijn vriendje kwijtraakt, doet geen moeite meer om een nieuw vriendje te maken.

Je kunt de overgangen wel met extra zorg begeleiden. Als je veel aandacht geeft aan het afscheid nemen van vriendjes en de leid(st)er, en aan het wennen aan nieuwe mensen, kun je de negatieve effecten beperken.

Voor- en nadelen

Beide groepsindelingen hebben voor- en nadelen. Je keuze hangt af van je pedagogische uitgangspunten. Doe je veel aan gerichte ontwikkelingsstimulering, individueel en in de groep, dan ligt een horizontale groepsindeling voor de hand. Je kunt je activiteiten dan gemakkelijker afstemmen op het ontwikkelingsniveau van de kinderen. Vind je het belangrijk dat jonge kinderen van oudere kinderen leren, dan ligt een verticale groepsindeling voor de hand.

 

 

Voordelen

Nadelen

Horizontale groep

• Kinderen zijn even ver in hun ontwikkeling.

• Veel contact met leeftijdgenootjes.

• Activiteiten kun je beter op elkaar afstemmen.

• Ontwikkelingsachterstanden vallen eerder op.

• Grotere keus aan speelkameraadjes van het eigen niveau.

• Meer competitie tussen kinderen omdat verschillen erg opvallen.

• Regelmatige wisselingen.

Verticale groep

• Kinderen kunnen een hechtere band opbouwen met de leid(st)er en andere kinderen in de groep.

• Het lijkt op de thuissituatie.

• Door het leeftijdsverschil doen kinderen verschillende soorten ervaring op als jongste, middelste en oudste in de groep.

• Kinderen leren van elkaar.

• Kinderen leren rekening houden met elkaar.

• Minder concurrentie omdat kinderen die zich langzamer of sneller ontwikkelen dan leeftijdgenootjes minder opvallen in de gemengde groep.

• Het werken in een verticale groep vraagt veel creativiteit en flexibiliteit van de leid(st)er.

• Het afstemmen van de grote verschillen in dagritmes kan problemen opleveren.

• Verschil in belangstelling en niveau vraagt om verscheidenheid aan activiteiten en materialen.

• Het waarborgen van de veiligheid voor de kleintjes kan beperkingen opleveren voor de grotere kinderen.

• Het stellen van grenzen is ingewikkelder, omdat elke leeftijdsgroep om eigen grenzen vraagt.

• Oudere en jongere kinderen in de groep kunnen elkaar in de weg zitten door verschil in gedrag en activiteiten.

Bron: Traject Welzijn, ontwikkeling en begeleiding van kleine kinderen

 

Opdracht 1.

 

 

Baby's op een verticale groep

 

 

Een verticale groep op een kinderdagverblijf is een groep van twaalf kinderen in de leeftijd van minimaal zes weken tot maximaal vier jaar. Sommige verticale groepen hebben een maximum aantal baby's per groep, bijvoorbeeld drie of vier. In een verticale groep wordt een gezinssituatie nagebootst, waarin de grote kinderen rekening leren houden met de kleine kinderen. Het is daardoor mogelijk dat broertjes en zusjes bij elkaar in de groep komen.

Ritme

Een baby heeft een ander ritme dan een dreumes en peuter. Op een verticale groep volgen de baby's zo veel mogelijk het ritme dat ze thuis ook hebben. Ze drinken en slapen op de tijden die hun ouders aangeven. Als de leidsters zien dat een baby erg hongerig of slaperig is, zullen ze aan de behoefte van de baby voldoen.

Als de kinderen een jaar oud zijn gaan ze langzaamaan deelnemen aan het groepsritme. Dreumesen en peuters eten, drinken, slapen en spelen op vaste tijden.

Als pedagogisch medewerker op een verticale groep moet je flexibel zijn ingesteld en consequent kunnen handelen. Je zorgt dat het ritme van de grotere kinderen zo min mogelijk wordt verstoord en tegelijkertijd geef je de baby's de aandacht die ze nodig hebben en voorzie je in hun behoeften.

Opdracht 2.

Voer met elkaar een 'goed gesprek' over de volgende vraag: 'wat betekent het voor een baby op een horizontale en/of verticale groep'. Ter voorbereiding ga je je verdiepen in dit onderwerp. Onderwerpen die naar voren komen zijn onder meer; ontwikkeling stimulering, prikkels in de groep, rust op de groep en de rol van de pedagogisch medewerker.