De early warning score helpt je om de toestand van de zorgvrager te beoordelen. Dat kan bijvoorbeeld in een situatie waarbij je meteen ziet dat er iets afwijkend is bij de zorgvrager. Maar het kan je ook helpen om te beoordelen, als je de situatie niet vertrouwt. In zulke situaties voel je dat er iets aan de hand is, maar er zijn geen overduidelijke signalen waarop je dit gevoel basseert.
De early warning score (EWS) richt zich op de vitale parameters van de zorgvrager en brengt de alarmsignalen van een vitaal bedreigde zorgvrager in beeld. Met vitale parameters bedoelen we de saturatie, ademhalingsfrequentie, hartfrequentie, systolische bloeddruk, diurese, bewustzijn en temperatuur. De uitkomst van de EWS bepaalt of je acuut moet handelen de zorgvrager verder moet monitoren of dat je de situatie nog even kunt aanzien.
Bij de uitkomst van de EWS hoort een handelingsniveau dat varieert van EWS-controle 1x per 24 uur tot spoedoverleg met een arts of een continue monitoring van de vitale parameters (zie onderstaande foto).
Je scoort bij iedere vitale parameter. Waarbij de opgetelde score jou verder handelen beinvloedt. Overigs is de opgetelde scoren niet alleen bepalend. Normaliter waarschuuw je de arts bij een van score 3 of hoger. Als je de situatie van de zorgvrager niet vertrouwt, dan bel je de arts ook bij een lagere score.