Leerdoelen

Twee militaire allianties (bondgenoten) stonden tegenover elkaar bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog (WO-I). De meeste soldaten wilden wel vechten (nationalisme, militarisme) en verwachtten wel snel weer thuis te zijn. Het liep anders. Er ontstond een langdurige oorlog, een vreselijke uitputtingsslag in de loopgraven. Er kwam pas een einde aan toen de Amerikanen zich ermee gingen bemoeien.

Aan het eind van deze opdracht kun je: