Hoe komt een planeet aan zijn ring?

De ring van Saturnus

De ware aard van de ring van Saturnus werd halverwege de zeventiende eeuw ontdekt door de Nederlandse astronoom Christiaan Huygens. Pas later bleek dat de ring geen vaste schijf kon zijn, maar uit talloze kleine brokstukken moest bestaan, die als ontelbare 'mini-maantjes' rond Saturnus cirkelden. Onbemande ruimtescheepjes zoals de twee Voyager-sondes hebben het ringenstelsel gedetailleerd bestudeerd.

Hoewel het ringenstelsel een middellijn heeft van ruim 120.000 kilometer, is het nergens dikker dan een meter of twintig. De meeste brokstukken in het stelsel bestaan grotendeels uit ijs en hebben afmetingen van een paar centimeter tot tien à twintig meter. De ringdeeltjes kunnen door hun onderlinge zwaartekrachtswerking samenklonteren, maar komen ook regelmatig met elkaar in botsing, waardoor ze weer uiteenvallen in grote hoeveelheden kleine brokstukjes.

Algemeen wordt aangenomen dat het ringenstelsel is ontstaan doordat zo'n ijsmaan is verbrijzeld, waarschijnlijk als gevolg van een kosmische botsing, mogelijk in de jeugd van het zonnestelsel.

Overigens hebben ook de andere drie reuzenplaneten (Jupiter, Uranus en Neptunus) een ringenstelsel. Die drie ringenstelsels zijn echter veel donkerder en minder opvallend dan het stelsel van Saturnus, waardoor ze pas in de jaren zeventig en tachtig zijn ontdekt.