In hoofdstuk 1 heb je beschreven met welke dieren jouw organisme een levensgemeenschap vormt.
Beschrijf de relatie tussen jouw organisme en de andere dieren uit de levensgemeenschap met (waar mogelijk) behulp van de begrippen: competitie, coƶperatie, predatie, symbiose, commensalisme, mutualisme, parasitisme.
Beschrijf de belangrijkste dichtheidsafhankelijke en dichtheidsonafhankelijke factoren die van invloed zijn op de populatiedichtheid van jouw organisme.