Al tijdens de regering van Karel de Grote begonnen de Vikingen met hun plundertochten in Europa. In 793 na Christus was het klooster van Lyndisfarne in Schotland aan de beurt. Het was voor de Vikingen makkelijk plunderen, want de eeuwen vreedzaam levende monniken hadden geen zwaarden. Ze konden alleen bidden dat het overging. Er werden vele monniken vermoord en anderen werden als slaven meegenomen naar Scandinaviƫ. Er werden mooie kunstschatten meegenomen, waarvan een deel werd omgesmeed. Andere stukken hebben ze onderling verhandeld.
In de hele 9e eeuw waren de Vikingen berucht om hun snelle en onverwachte aanvallen. Hun snelle schepen leverden hun veel voordeel. Zodoende konden ze moeilijk door legers worden aangevallen. Omdat er veel grote rivieren door Europa liepen, konden de Vikingen diep Europa binnendringen.
Meer dan 100 jaar duurde de plunderingen, maar gaandeweg veranderde iets. Meer en meer begonnen de preken van de monniken vruchten af te werpen. Vooral de vrouwen van de Vikingen waren open voor het verhaal over Jezus (evangelie). Het Walhallah, de hemel voor de Vikingen, was vooral een mannenaangelegenheid, waar dapperheid en stoerheid het belangrijkst waren.
https://www.youtube.com/watch?v=aOqNJKd6Yl4