Suiker smaakt heerlijk, maar biologisch gezien vervult het ook enkele enorm belangrijke functies. Bacteriën en virussen zitten er vol mee, en dat kunnen we misschien wel tegen ze gaan gebruiken. Een duik in de wereld van deze zoete stofjes. Wij associëren suiker meestal met het lekkere ingrediënt dat onze koekjes, snoepjes en frisdranken zo zoet maakt. Maar we beseffen vaak niet dat deze moleculen niet alleen in ons eten zitten, maar ook in de natuur cruciale biologische rollen vervullen.
In deze eerste les maken we kennis met de groep koolhydraten, oftewel de suikers.
Koolhydraten vormen één van de drie groepen stoffen die in grote hoeveelheden in ons voedsel voorkomen. In deze les kijken we waar we naar de bouw van koolhydraten en waar welke functie koolhydraten hebben in ons voedsel.
Lees onderstaand artikel en beantwoord vervolgens de vragen.
Wat zijn suikers en wat doen ze in je lichaam?
Bij onderstaande vragen kun je (indien nodig) zowel het artikel als dit filmpje gebruiken.
Vraag A1
a. Wat zijn koolhydraten? Hoe zien koolhydraten eruit (chemische structuur)
b. Noem 2 functies van koolhydraten in je lichaam
c. Leg uit wat het verschil is tussen zetmeel en suiker
d. Geef de ringstructuur van α-D-glucose, vermeld de nummering van de koolstofatomen en geef de nummers van de C-atomen die assymetrisch zijn.
e. Geef de open structuur van D-glucose
f. Waarom is hier geen sprake meer van β-D-glucose of α-D-glucose?
Katoen, watten en keukenrolpapier bestaan hoofdzakelijk uit cellulose. daardoor kunnen ze goed water opnemen. Cellulose noem je ook wel een 'superabsorberend polymeer'.
g. Geef een verklaring voor het sterk absorberend vermogen van cellulose