Lessen week 17 (20 april t/m 24 april)

3.2 Huisvesting van productiedieren 

 

Wat ga je doen?

 

Doel van de les:

______________________________________________________

THEORIE

Huisvesting van productiedieren

De vraag of een dier een productiedier of een gezelschapsdier is, is eigenlijk heel simpel. Heb je het dier voor je plezier en mag het geld kosten, dan heb je een gezelschapsdier. Wil je geld verdienen met een dier, dan is het een productiedier. Meestal vind je productiedieren in grote groepen van hetzelfde geslacht en dezelfde leeftijd bij elkaar. Je kunt ze op verschillende manieren huisvesten.


Bekijk onderstaande filmpje door op de link te klikken.

https://www.hetklokhuis.nl/tv-uitzending/2243/Koeienhotel


 

Een koe kan zowel een productiedier zijn als een gezelschapsdier. Productiedieren worden vaak anders gehuisvest dan gezelschapsdieren.

Melkvee

In Nederland worden de koeien gehouden voor de melkproductie (melkvee), vleesproductie (vleesvee) of als hobby. Het meeste melkvee staat in Nederland in een ligboxenstal of potstal. In deze stallen kunnen de koeien vrij rondlopen.

Vroeger werden koeien gehouden in een grupstal. In zo’n grupstal stonden de koeien gedurende de winterperiode op stal vast aan een touw of ketting. In de zomerperiode liepen deze koeien dag en nacht buiten. Deze vorm van huisvesten zie je tegenwoordig steeds minder.

Veehouders moeten zich houden aan allerlei regels. De eisen die gelden voor de huisvesting van dieren staan vastgelegd in de wet. Je kunt de wet- en regelgeving terugvinden op internet, bijvoorbeeld op de website van de Gezondheidsdienst voor Dieren.

Er is in onze samenleving gelukkig steeds meer aandacht voor het welzijn van dieren. Er komen steeds meer diervriendelijke veehouderijen. Bij deze bedrijven hebben de dieren meer ruimte en meer comfort.

 

In een ligboxenstal zoals je hier ziet, heeft de koe veel keuzevrijheid: ze
kan rondlopen, vreten aan het voerhek of liggen in een ligbox.

 


 

In een potstal is er veel aandacht voor dierwelzijn: de koeien hebben de ruimte om vrij rond te lopen en ze kunnen overal zacht liggen.

De grupstal is een ouder type stal, waarbij de koeien de hele winterperiode vast staan op hun eigen plek.

Varkens

Varkens die worden gehouden om biggen te produceren noem je fokvarkens. De meeste fokvarkens zitten hun hele leven in een stal. Omdat varkens groepsdieren zijn, moet je ze zoveel mogelijk in een groep huisvesten. Een uitzondering geldt tijdens het werpen (biggen krijgen). Dan krijgt de zeug een plekje op de kraamafdeling, in een kraamhok. Ze is dan afgescheiden van de andere varkens en kan in alle rust bevallen van haar biggen. In dit kraamhok heeft de zeug minder ruimte, dat lijkt zielig maar is omdat ze anders op haar biggen gaat liggen. Als de biggen ouder zijn, gaan ze naar een ander hok en gaat de zeug terug naar de groep.

 

De ondergrond van een varkensstal kan van beton zijn, maar strooiselstallen komen ook voor.

De zeug bevalt van haar jongen in een kraamhok.

De jonge biggen worden gescheiden van hun moeder en samen in een groepshuisvesting geplaatst.

Geiten

Productiegeiten worden meestal gehouden voor de melk. Ze leven vaak in een potstal. Een potstal is een uitgediept hok (de pot), die elke dag opgestrooid wordt met schoon stro. Als de pot vol is, wordt deze in één keer geleegd. Vaak gebeurt dit zo’n vier keer per jaar. De boer moet dit goed plannen, zo mag de pot niet vol zijn in de zomerperiode ivm. vliegen en ongedierte. De pot moet bijna vol zijn als de geiten bijna moeten aflammeren. Dit om te voorkomen dat de geiten omhoog moeten staan om bij het voer te kunnen, want dan zouden de lammetjes in de verdrukking komen.

 

De geiten in een potstal krijgen elke dag een schoon laagje stro. Links zie je dat de geiten omhoog staan om bij het voer te kunnen. Deze pot is dus net geleegd.

Kippen

Kippen worden in Nederland gehouden voor de eieren of voor het vlees. Er zijn verschillende typen stallen voor legkippen, elk met eigen regels. De eieren krijgen een code en aan de hand van de code kun je zien uit wat voor type stal het ei komt:

0 = biologisch ei

1 = vrije-uitloop

2 = scharrelei

3 = koloniehuisvesting

 

Eieren met nummer 3 kun je niet kopen in de supermarkt. Deze eieren worden namelijk gebruikt voor de productie van bv. koekjes en mayonaise.

Vroeger werden legkippen gehouden in een legbatterij. Sinds 2012 is de legbatterij in landen van de Europese Unie verboden.

In de poster hieronder kun je een beschrijving lezen van de verschillende typen stallen:

____________________________________________

Opdracht 3

Maak een duidelijke foto van de tekening en lever die samen met het verslag in via Elo-Opdrachten

--> 3L LB keuzevak / week 17 / Inleveren

Opdracht 3 huisvesting ontwerpen.docx

 

 

 

 

3.3 Hygiëne bij dierverzorging

 

Wat ga je doen?

 

Doel van de les:

______________________________________________________

THEORIE

 

Hygiëne bij dierverzorging

Afb. 1: Bij veel bedrijven moet je je schoeisel ontsmetten voordat je naar
binnen mag. Dat doe je door over een mat of door een bak met ontsmet-
tingsmiddel te lopen.Zo voorkom je insleep van ziektekiemen.

Hygiëne is belangrijk als je met dieren werkt. Stel je voor dat jij een ziekte hebt en je steekt er je koeien mee aan. Daar moet je niet aan denken. Als je voor goede hygiëne zorgt, help je voorkomen dat je dieren ziek worden. Maar andersom kan ook, dat jij ziek wordt van een dier! Een ziekte die van dier op mens overgedragen kan worden noem je een zoönose. Let dus goed op jouw persoonlijke hygiëne en de bedrijfshygiëne. Denk daarbij aan schone dierverblijven, het gebruik van een schone en vuile weg, ongediertebestrijding en goed je handen wassen.

 

Schone dierverblijven

Afb 2: Bij grote bedrijven worden alle verblijven gereinigd en ontsmet als er
nieuwe dieren komen
.

Ziektes verspreiden zich door ziektekiemen.

Dat kunnen bacterien, virussen, parasieten en schimmels zijn. In vuil zitten vaak ziektekiemen. Daarom moet je dierverblijven regelmatig schoonmaken. Kleine hokken maak je schoon met water, zeep en een borstel. Grotere verblijven maak je schoon met de hogedrukspuit. Als je al het vuil verwijderd, haal je de meeste ziektekiemen weg. Zodra je deze schoonmaakklus gedaan hebt, kun je nog een stapje verder: het verblijf ontsmetten.

Met ontsmetten dood je de laatste ziektekiemen. Zo weet je zeker dat je verblijf echt goed schoon is. Let er wel op dat de materialen die je gebruikt met het schoonmaken zelf ook schoon zijn: gebruik geen vuile bezem, borstels of doeken.

 

Afb 3: Etiket op een fles schoon-
maakmiddel.

Als je ontsmettingsmiddelen gaat gebruiken, lees dan eerst goed de bijsluiter.

Leg op de veiligheidsaanbevelingen. Een ontsmettingsmiddel in onverdunde vorm kan gevaarlijk zijn voor de mens.

 

 

 

 

 

Gebruik van een schone en vuile kant

Op productiedierenbedrijven is er vaak een ‘schone’ en ‘vuile’ weg. Deze wegen zijn van elkaar geschieden. Op de schone weg mogen alleen bedrijfsmiddelen komen van het bedrijf zelf. Dit zijn de routes van de boer en zijn personeel.

De vuile weg is voor bedrijfsmiddelen van buitenaf. Dat zijn bijvoorbeeld bezoekers en leveranciers, denk aan de dierenarts of de voerspecialist. Deze groep mag niet zomaar het bedrijf op, om te voorkomen dat ze ziektes meenemen naar de dieren toe. Deze bezoekers komen vaak op verschillende bedrijven en kunnen dus van alles meenemen.

 

Hygiënesluis

Afb 4: In de hygiënesluis doe je voor het muurtje je eigen jas en schoenen
uit. Aan de andere kant van het muurtje was je je handen en trek je
bedrijfskleding aan.

Voordat bezoekers het bedrijf in gaan, moeten ze door een hygiënesluis. Dit is een ruimte waar de bezoeker zijn eigen schoeisel uit doet en bedrijfskleding en bedrijfslaarzen aan trekt. Ook wast hij zijn handen. Op sommige bedrijven moet zelfs gedouched worden!

 

 

 

 

 

 

Dode dieren

Als je ziekteoverdracht wilt voorkomen, moet je dode dieren altijd direct verwijderen. Grote bedrijven hebben daarvoor een kadaverbak. Hierin worden de dode dieren bewaard tot het destructiebedrijf de bak komt legen.

Afb 5: Een kadaverkoepel bedekt het dode dier totdat het wordt
opgehaald door het destructiebdrijf

 

Op veehouderijbedrijven worden vaak een kadaverkoepel gebruikt om dode koeien aan te bieden aan het destructiebedrijf. De vrachtwagen die de dode dieren komt ophalen, hoeft niet het bedrijf op. De kadaverkoepel ligt dus aan de vuile weg, vaak aan de rand van het bedrijf

 

 

 

 

 

 

 

 

Ongediertebestrijding

Vliegen, muggen, muizen en ratten kunnen ziektes overbrengen en verspreiden. Zelfs vogels, zoals mussen en kraaien kunnen dit doen. Zorg er dus voor dat je dit ongedierte zoveel mogelijk buiten de dierenverblijven houdt.

 

Persoonlijke hygiëne

Je kunt alles op je bedrijf top in orde hebben: een schone en vuile kant, goede ongediertebestrijding en goed gebruik van een kadaverbak. Maar, als je zelf vergeet om hygiënisch te werken, doe je maar het halve werk. Je moet dus zorgen voor goede persoonlijke hygiëne. Deze maatregelen kun je zelf nemen:

 

Maak de opdracht


Opdracht 4 Hygiëne

Opdracht 4 Hygiëne Thuiswerkopdracht.docx

Lever opdracht 4 in via Elo-Opdrachten

--> 3L LB keuzevak / week 17 / Inleveren