Een teek is klein (1 tot 3 millimeter), bruinzwart en lijkt op een spinnetje. Teken kruipen. Ze kunnen niet springen of vliegen. Teken leven vooral in struiken en hoog gras, in bossen, heide, duinen, parken en tuinen. Ze houden van een vochtige omgeving. Ze zijn vooral actief van maart tot november, zodra het warmer is dan 7 graden. In Nederland worden 1 miljoen mensen per jaar door een teek gebeten. Ook in het buitenland komen teken voor.
Teken kruipen op mensen en dieren en bijten zich vast in de huid. Je ziet dan een zwart puntje op de huid.
De teek zuigt zich langzaam vol met bloed. De teek ziet er dan uit als een grijs of bruinzwart bolletje van ongeveer 1 centimeter (zo groot als een erwt). Na enkele dagen laat de teek vanzelf los.
Een tekenbeet kan overal op het lichaam voorkomen. Vooral op warme vochtige plekken zoals de oksels, de liezen, de knieholtes en de bilspleet. Bij kinderen vaak ook op het hoofd, in de nek (op de haargrens) en achter de oren.