
Peil
De vloeren in een gebouw moeten horizontaal en vlak zijn. Dat noemen we in de bouw waterpas. De lagen metselwerk moeten ook waterpas zijn. Om de hoogte daarvan te kunnen meten gaan we uit van het 'peil'. Het peil is de bovenkant van de afgewerkte begane grondvloer. Voor het gemak zetten we op alle profielen altijd het meterpeil (MP) uit. Dat is "1 meter boven peil", of anders opgeschreven 1.000 + P.

Lagenmaat
De lagenmaat van metselwerk is de dikte van 1 steen + 1 (horizontale) lintvoeg
Stenen kunnen bij het bakken evenwel ongelijkmatig krimpen. Leg daarom 10 stenen op hun kant naast elkaar; en bereken de gemiddelde dikte van 10 stenen en 10 lintvoegen.

Koppenmaat
De koppenmaat bij metselwerk is de breedte van 1 steen (kop) + de breedte van 1 stootvoeg.
De verticale voegen (stootvoegen) moeten mooi recht boven elkaar komen. Daartoe nemen we voor de koppenmaat het gemiddelde van 10 stenen + 10 stootvoegen.

Troffel
Het belangrijkste stuk gereedschap van een metselaar is de metseltroffel. Er zijn linkse en rechtse metseltroffels, voor de linkshandige en de rechtshandige metselaar. Als de ronde kant rechts aan het blad zit, is dat een troffel voor een rechtshandige metselaar. De troffel bestaat uit een stalen blad met een haaks omgezette steel, de arend. Daarop zit een houten handvat.

Voegspijker
Na het metselen van schoonwerk worden de voegen uitgekrabd. De lint en stootvoegen moeten daarna weer gevuld worden met voegmortel. Het uitkrabben en het vullen doe je met voegspijkers. Voegspijkers zijn gemaakt van verend staal. Omdat niet alle voegen dezelfde dikte hebben, zijn er voegspijkers van verschillende breedte, zoals 6,8,10,12 mm. Daarnaast zijn er ook verschillende lengte 50 en 140mm.

Materiaalschraag
Op de materiaalschraag zet je de stenen en de metselkuipen. Deze plaats je ongeveer op een afstand van een halve meter vanaf de te metselen muur zodat je genoeg ruimte hebt om te kunnen metselen en niet teveel heen en weer hoeft te lopen.

Kaphamer
Een kaphamer, ook wel metselhamer genoemt. De kaphamer die op de afbeelding is afgebeeld is een vast aangeperste stalen steel met rubber grip. De kop heeft een pen in gebogen vorm en het uiteinde is beitelvormig geslepen. De metselaar hakt hiermee steen ruwweg op maat.

Sabel
Voor nauwkeurig hakwerk gebruikt de metselaar een sabel. Een sabel is een lange beitel van hardstaal die aan één zijde geslepen is. Om een mestelsteen op het juiste punt te splijten (kappen) wordt de sabel met de tapse zijde op de steen gehouden en met de kaphamer met één klap op de sabel geslagen.

Speciemolen
Veel gebruikt is de molen met een inhoud van 180 liter. Daarin kun je twee kruiwagens specie tegelijk aanmaken. De stand van de trommel is verstelbaar. Dat is nodig bij het vullen en bij het leegdraaien. Bij het leegdraaien van de trommel gebruik je een groot handwiel en een voetrem. Het is belangrijk dat de trommel schoon blijft. Daarom moet je hem na gebruik onmiddellijk goed schoonmaken met water.

Metseldraad
Om de stenen allemaal precies even hoog en recht te kunnen metselen spannen we een metseldraad langs de profielen. Metseldraad is gemaakt van nylon.
zet de metseldraad vast met draadklosjes, die je op de achterkant van het profiel vastklemt. De spanning van de draad houdt de klosjes op het profiel.