
Graven
Bij het uitvoeren van graafwerk moeten we er voor zorgen dat de put of gleuf die we graven niet instort. Daarom wordt er nooit recht naar beneden afgegraven maar schuin. We noemen een schuin gegraven kant een talud. Bij zachte zandgrond graven we onder hoek van 45°. Op de foto is te zien hoe schuin dat ongeveer is.

kabels en leidingen
Je ziet het steeds meer: windmolens en zonnepanelen. Alle opwekte stroom moet worden getransporteerd via dikke stroomkabels. De aanleg en montage van deze kabels en montage is ook een specialisme binnen de Infra. Maar ook de aanleg van glasvezelnetwerken, transportleidingen voor water, gas, brandstof. En wat dacht je van waterstof in de toekomst?

ondergrondversteviging
Om te voorkomen dat een straatkolk wegzakt als er een auto overheen rijdt moet de grond onder de kolk draagkrachtig zijn. Op de meeste plaatsen in Nederland is de grond van zichzelf niet voldoende draagkrachtig. Er zijn een paar manieren om de ondergrond te verstevigen. Een van de meest toegepaste ondergrond versteviging is hieronder getekend (in een doorsnede): een zand-cement vloertje. Bij onze praktijkopdracht maken we een ondergrondversteviging door een tegel onder de kolk aan te brengen.

Afstellen van de straatkolkfundering
Het is belangrijk dat het water uit de kolk zijn weg via de rioleringsbuizen vindt naar de plaats waar het wordt gestort, bijvoorbeeld in een rivier. Daarom moet de kolk nauwkeurig op de juiste hoogte staan. We stellen de ondergrond nauwkeurig op hoogte met behulp van een roterende laser.

Straatkolk aansluiten op de riolering
Aan een straatkolk is een kort afvoerbuisje aangebracht. Aan die afvoer wordt de riolering vastgezet met een mof. De verbinding moet waterdicht zijn, maar toch een klein beetje kunnen bewegen om spanningen in de grond op te kunnen vangen. Daarom wordt de verbinding nooit gelijmd maar is gemaakt van een verbindingsstuk met een rubberen rand. Deze rand knelt om de afvoer van de straatkolk heen.

Aanbrengen van de afvoergoot
Een afvoergoot dient om het water naar de kolk te laten lopen. Daarom moet hij schuin aflopen in de richting van de straatkolk. Dat schuin lopen noemen we afschot. In dit geval is het afschot 10 mm op 1 meter lengte. De goot moet niet alleen afschot hebben maar hij moet ook een gootvormig zijn. Dat houdt in dat de straatstenen in de midden het laagste zijn en dat de stenen ernaast telkens 10 mm hoger moeten worden aangebracht. De laagste straatsteen, die midden in het afvoergoot ligt, steekt 10 mm boven de rand van de put uit. We voeren de afvoergoot uit in halfsteens verband.

Aanwerken van de kolk met zand
De kolk moet, aan alle kanten, worden aangestort met zand. Dat moet laag voor laag gebeuren om te voorkomen dat kolk scheef komt te staan of verschuift. Werk in lagen van ongeveer 100 mm. Het zand moet regelmatig worden aangestampt om later verzakken te voorkomen.