Zoals je hebt gezien in onderdeel A, hebben bladeren huidmondjes waardoor ze kunnen ademhalen. Er komt CO2/koolstofdioxide door naar binnen en er gaat O2/zuurstof en H2O/water door naar buiten.
Je hebt ook geleerd dat planten wortels en nog specifieker wortelharen hebben, waarmee ze water kunnen opnemen vanuit de grond. Als laatste weet je dat planten vaten hebben, waardoor ze stoffen naar boven of naar beneden laten gaan.
Maar hoe ontstaat nou die water en stoffen-stroom door de plant?
Het is heel erg belangrijk dat je onthoudt dat de waterstroom al begint als een plant nog maar een babyplantje is. Hij is hier dus nog maar 1 of 2 centimeter hoog, dus het omhoog krijgen van het water is nog niet zo lastig. Hou dat in je achterhoofd als je gaat leren!
De waterstroom
We beginnen onderin de plant, bij de wortelharen en mycorrhiza. Plantenwortels bestaan uit cellen met een semi-permeabel membraan. In de wortels zit een concentratie stoffen (bestaande uit mineralen, zouten, glucose, eiwitten enzovoorts), die veel hoger is dan die van de aarde zelf. Het water dat in de aarde zit, door regen of door sproeien, beweegt zich daarom met behulp van osmose van buiten de wortelcellen naar binnen de wortelcellen.
Eenmaal in het wortelstelsel, wordt het water in de vaten gezogen. Hier zijn hulpcellen voor die de plant helpen, maar ook hier vindt een groot deel van de waterbeweging plaats door osmose. Door cohesie, het proces waarbij stoffen van dezelfde soort aan elkaar willen blijven kleven, ontstaat er een soort draad van watermoleculen die elkaar mee de vaten in trekt. Door adhesie blijft het water ook een beetje aan de vaten plakken, zodat het water niet meteen weer naar beneden valt door zwaartekracht.
Het water wordt zo naar boven begeleidt (en bedenk dus dat dit al gebeurd als het plantje nog maar een mini baby groen puntje is), tot het de bladeren bereikt. Hier vinden allerlei processen plaats zoals fotosynthese en verbranding, waarbij de plant adem haalt. Uiteindelijk verlaat het water in de vorm van damp weer de bladeren via de huidmondjes. Dit gebeurd eigenlijk de hele dag door.
Maar waarom drinken planten in de zomer dan zo veel meer water?
In de zomer wordt het warm, dat merk je zelf ook. Net als dat jij gaat zweten en vocht verliest, verdampt er door de hete zon veeel water uit de bladeren. Doordat er zo veel water uit het blad verdampt, wordt die stroom water van onder naar boven ook veel sneller. Zoals je net hebt geleerd, is het namelijk een "draad" van water die langzaam naar boven geduwt wordt. Maar als het warm is, dan wordt het eigenlijk juist een soort van "getrokken" vanaf de boven kant, omdat er door het warme weer een tekort aan water ontstaat in de bladeren.
Om aan die grote waterbehoefte van de bladeren te kunnen voldoen, wordt er dus ook meer water uit de grond getrokken en moet je je planten vaker water geven.
En in de winter?
In de winter hebben de meeste planten helemaal geen bladeren meer en uit de stengels verdampt er maar een heel klein beetje. Daarom drinken planten in de winter veel minder water. Doordat er geen verdamping is via de huidmondjes, kunnen de planten veel effectiever met het water omgaan.