Aanleiding voor de Kruistochten

De paus roept op tot een bewapende pelgrimstocht

Na de val van het West-Romeinse Rijk bleef er nog een oostelijk deel over. Dit Oost-Romeinse Rijk werd later ook wel het Byzantijnse Rijk genoemd. De hoofdstad was Constantinopel, het huidige Istanbul. Dit Rijk werd in de 11e eeuw in toenemende mate bedreigd vanuit het Oosten en het Zuiden. De verloren slag bij het plaatsje Manzikert in 1071 vormde een grote bedreiging voor het Rijk. De Byzantijnse keizer vroeg om hulp van de paus. De paus ging daar echter jarenlang niet op in. Toch had hij ook redenen om zich zorgen te maken. Niet alleen grote stukken van het Byzantijnse Rijk gingen verloren aan de Seldjuken (de latere Turken), maar ook het Heilige Lnad (het huidige Israel) van de Arabieren. Onder de Arabieren waren de christenen vrij om naar Jeruzalem en het Heilige Land te gaan. De Seldjuken lieten de kerk die gebouwd was boven het graf van Jezus Christus vernietigen, al werd die snel daarna weer opgebouwd. Er werden echter vaak pelgrims voor Jeruzalem aangevallen. In die tijd waren tochten naar heilige gebieden (pelgrimstochten) voor christenen heel belangrijk.

Toen in 1095 de Byzantijnse keizer opnieuw een verzoek deed om hulp, riep de paus wel op om naar het Oosten te gaan. Hij riep echter niet op tot een verdediging van de Byzantijnen tegen de Turken, maar tot een gewapende pelgrimstocht. Gelovigen mochten naar Jeruzalem gaan en zich verdedigen. Desnoods moest Jeruzalem veroverd worden. Door de Turken als een gemeenschappelijke vijand aan te wijzen, zou de onderlinge strijd in Europa zelf worden verminderd. De paus hield zijn toespraak niet in Rome, maar in het Frankische Clermont, waardoor vooral Franken zich aangesproken voelden.

Kijk daarom nog eens naar het eerste deel van de video.

https://www.youtube.com/watch?v=GeU7vidC9Kg&list=PLi_srCikhtghrNa6Ti1d4aSyPQzQ3JI63&index=28