Met een batterij kun je een lampje laten branden.
Je sluit het lampje met stroomdraden aan op de batterij.
Als je het goed doet, geeft het lampje licht.
Stroom
Je houdt een batterij vast tussen duim en wijs-vinger.
Nu gaat er elektriciteit door je hand stromen.
Daar voel je niks van, want het is een erg kleine stroom.
Elektrische stroom gaat lopen als je de plus (+) en de min (−) van een spanningsbron verbindt.
De stroom gaat dan in een kringetje rond.
Stroomkring
Een lampje is verbonden met een batterij.
Eén draad gaat van de plus van de batterij (+) naar het lampje.
Een andere draad gaat van het lampje terug naar de min van de batterij (−).
Nu gaat er elektrische stroom door het lampje, daardoor brandt het lampje.
Een stroomkring is een verbinding van de plus (+) naar de min (−) van een spanningsbron.
Stroom in een kringetje
Het lampje brandt, omdat er stroom doorheen gaat.
De elektrische stroom gaat in een kringetje rond.
Dat komt doordat de stroomkring gesloten is. Je zegt: er is een gesloten stroomkring.
Maak je nu één draad los, dan kan de stroom niet meer rond. Je zegt: de stroomkring is onderbroken.
De schakelaar
Je hebt een gesloten stroomkring.
Maak je een stroomdraad los, dan onderbreek je de stroomkring.
De lamp gaat uit, omdat er geen stroom meer door kan.
Wil je thuis het licht uitdoen, dan hoef je geen draad los te maken.
Je gebruikt een schakelaar om het licht aan en uit te doen.
Met een schakelaar kun je de stroomkring onderbreken of sluiten.
Een schakelschema
Van een stroomkring kun je een eenvoudige tekening maken.
De eenvoudige tekening van een stroomkring noem je een schakel-schema.
In een schakel-schema teken je alle onderdelen van de stroomkring.
Je tekent ook de stroomdraden tussen de onderdelen.
Teken-afspraken
In een schakel-schema zie je een cirkel met een kruisje. Dit is het symbool voor een lampje.
Een symbool is een eenvoudig teken voor iets uit de werkelijkheid.
Je ziet ook een kort en een lang streepje. Dit is het symbool voor een batterij.
Het lange streepje stelt de plus (+) voor, en het korte streepje de min (−).
Een stroomdraad teken je als een lijn.
Een schakelaar kun je op twee manieren tekenen: open of gesloten.