Lieve Kitty,
We kleedden ons allevier zo dik aan, alsof we in een ijskast zouden moeten overnachten en dat alleen om nog wat kleren mee te nemen. Geen Jood zou het in onze toestand gewaagd hebben met een koffer vol kleren uit huis te gaan. Ik had twee hemdjes, drie broeken, een jurk en daarover een rok, zomerjas, twee paar kousen, dichte schoenen, muts, sjaal en nog veel meer aan. Ik stikte thuis al, maar daar vroeg niemand naar.
Margot stopte haar schooltas vol met schoolboeken, haalde haar fiets uit de stalling en reed achter Miep aan weg, naar voor mij onbekende verten. Ik wist namelijk nog steeds niet waar de geheimzinnige plaats van onze bestemming zou zijn. Om half acht sloten ook wij de deur achter ons; de enige van wie ik afscheid te nemen had was Moortje, m'n kleine poesje, die een goed tehuis bij de buren zou krijgen, zoals aangegeven stond op een briefje aan mijnheer Goldschmidt geadresseerd.
De afgehaalde bedden, de ontbijtboel op tafel, een pond vlees voor de kat in de keuken dat alles wekte de indruk alsof we halsoverkop vertrokken waren. Indrukken konden ons niet schelen, weg wilden we, alleen maar weg en veilig aankomen, anders niets.
(Fragment afkomstig uit 'Het Achterhuis' van Anne Frank, Uitgeverij Prometheus)
Lieve Kitty,
Vanaf zondagmorgen tot nu lijkt een afstand van jaren. Er is zoveel gebeurd dat het is of de hele wereld zich plotseling omgedraaid heeft, maar Kitty, je merkt dat ik nog leef, en dat is de hoofdzaak zegt vader. Ja, inderdaad ik leef nog, maar vraag niet waar en hoe. Ik snap dat je vandaag helemaal niets van me begrijpt, daarom zal ik maar beginnen met je te vertellen wat er is zondagmiddag gebeurd is. Om drie uur (Hello was even weggegaan, om later terug te komen) belde iemand aan de deur, ik hoorde het niet, daar ik lui in een ligstoel op de veranda in de zon lag te lezen. Even later verscheen Margot in opgewonden toestand aan de keukendeur. 'Er is een oproep van de SS voor vader gekomen,' fluisterde ze. 'Moeder is al naar mijnheer Van Daan gegaan.' (Van Daan is een goede bekende en compagnon van vaders firma.)
Ik schrok ontzettend, een oproep, iedereen weet wat dat betekent, concentratiekampen en eenzame cellen zag ik al in m'n geest opdoemen en daarnaartoe zouden wij vader moeten laten vertrekken? 'Hij gaat natuurlijk niet,' verklaarde Margot mij toen wij in de kamer op moeder zaten te wachten. 'Moeder is naar Van Daan om te vragen, of we morgen naar onze schuilplaats kunnen vertrekken.Van Daan gaat met ons mee schuilen. We zijn daar dan met ons zevenen.' Stilte. Wij konden niet meer spreken, de gedachte aan vader, die geen kwaad vermoedend op bezoek in de Joodse Invalide was, het wachten op moeder, de warmte, de spanning, dat alles deed ons zwijgen.
Lieve Kitty,
Niets dan nare en neerdrukkende berichten heb ik vandaag te vertellen. Onze vele joodse kennissen worden bij groepjes opgepakt. De Gestapo gaat met deze mensen allerminst zachtzinnig om, ze worden gewoon in veewagens naar Westerbork, het grote jodenkamp in Drenthe gebracht. Miep heeft over iemand verteld die uit Westerbork gevlucht is. Westerbork moet vreselijk zijn. De mensen krijgen haast niets te eten laat staan drinken. Er is maar een paar uur per dag water en een wc en een wastafel voor een paar duizend mensen. Slapen doen ze allemaal door elkaar, mannen, vrouwen en die laatsten en de kinderen krijgen vaak de haren afgeschoren. Vluchten is haast onmogelijk. De mensen zijn gebrandmerkt door hun afgeschoren hoofden en velen ook door hun joodse uiterlijk.
Als 't in Holland al zo erg is, hoe zullen ze dan in de verre en barbaarse streken leven waar ze heengezonden worden? Wij nemen aan dat de meesten vermoord worden. De Engelse radio spreekt van vergassing, misschien is dat wel de vlugste sterfmethode. Ik ben helemaal van streek.
(Fragment afkomstig uit 'Het Achterhuis' van Anne Frank, Uitgeverij Prometheus)