Deel 1
|
Prikkel |
|
Adequate prikkel |
|
Zintuigcellen |
|
Impulsen |
|
Drempelwaarde |
|
Gewenning |
| Respons reactie |
|
Centrale zenuwstelsel Je grote hersenen spelen een rol bij je bewustzijn, impulsen worden hierverwerkt en aangemaakt Je kleine hersenen spelen een rol bij het afstemmen van bewegingen, houdt je in evenwicht. Je hersenstam is deverbinding tussen de grote hersenen en het ruggenmerg, en speelt een |
|
Perifere zenuwstelsel |
|
Zenuwcellen |
|
Ruggenmerg |
|
Gevoelszenuwcellen |
|
Schakelcellen |
|
Bewegingszenuwcellen |
|
Zenuwen Gevoelszenuwen: een bundel met alleen uitlopers van gevoelszenuwcellen Bewegingszenuwcellen: een bundel met alleen uitlopers van bewegingszenuwcellen Gemengde zenuw: een bundel met uitlopers van gevoels- en bewegingszenuwcellen |
| Reflex een automatische/ onbewuste beweging, waarbij een impuls niet eerst langs je hersenen gaat |
Deel 2
|
oorschelp |
vangt trillingen op |
|
Gehoorgang |
holte voor het trommelvlies |
|
Oorsmeerkliertjes |
maken oorsmeer om trommelvlies soepel te houden |
|
Trommelvlies |
vangt trillingen op en geeft ze door aan de gehoorbeentjes |
|
Trommelholte |
holte achter het trommelvlies waar de gehoorbeentjes liggen |
|
Gehoorbeentjes |
trillingen gaan achtereenvolgens via hamer – aambeeld – stijgbeugel |
|
Venster |
vlies in slakkenhuis waar stijgbeugel tegen aan trilt |
|
Slakkenhuis |
bevat de zintuigcellen die trillingen omzetten in impulsen, doordat vloeistof in slakkenhuis is gaan bewegen door de trillingen |
|
Gehoorzenuw |
geven de impulsen van het slakkenhuis door aan de hersenen |
|
Buis van Eustachius |
|
|
Gehoorbeschadiging |
haartjes van zintuigcellen in slakkenhuis raken beschadigd |
|
Traanklier |
maakt traanvocht aan tegen uitdroging en vuildeeltjes |
|
Traanbuis |
voert vocht en vuil af naar je neusholte |
|
Iris |
gekleurde gedeelte van oog; bevat spiertjes waarmee het regelt hoeveel ligt er door de pupil valt, kringspieren maken de pupil kleiner en lengtespieren maken de pupil groter |
|
Pupil |
opening in je iris waar het licht door gaat |
|
Harde oogvlies |
buitenste beschermlaag van je oog (oogwit) |
|
Hoornvlies |
voorste gedeelte van harde oogvlies; doorzichtige gedeelte voor de iris |
|
Vaatvlies |
laag met bloedvaatjes (voeren zuurstof en voedingsstoffen aan) |
|
Netvlies |
laag met lichtgevoelige zintuigcellen die de lichtprikkels opvangt. Prikkels worden hier omgezet in impulsen. Bevat kegeltjes (kleur) en staafjes (licht-donker) |
|
Oogzenuw |
vervoert impulsen van het netvlies naar de hersenen |
|
Gele vlek |
plaats op het netvlies recht achter de pupil, waarmee je het beste kunt zien |
|
Blinde vlek |
plaats waar de oogzenuw aan de oogbol vastzit. Op deze plek ontbreekt een stuk netvlies |
|
Lens |
Zorgt door lichtbreking voor een scherp beeld op het netvlies, accommoderen |
|
Straalvormig lichaam |
spieren rond de lens, zodat je scherp kunt zien doordat deze spieren de lens boller kunnen maken |
|
Glasachtig lichaam |
Doorzichtige gel waarmee de oogbol gevuld is |
|
Oogspieren |
zes spieren per oog om de oogbol te bewegen |
|
Opperhuid
Cellen bevatten pigment (beschermt tegen UV-straling/zon) |
|
|
Lederhuid
|
|
|
onderhuids bindweefsel :
|
|
|
Bij kou:
|
Bij warmte
|
|
Neusholte |
Hierin zitten reukharen, neusharen en slijmvlies |
|
Reukharen |
De zintuigcellen van de neus, reukzintuig |
|
Tong |
Bevat groeven met smaakknopjes met smaakzintuigcellen.
|
|
Proeven |
Samenwerking tussen tong en neus |