Leerdoelen

E1: Intertemporele ruil

De kandidaat kan in economische contexten met verschillende belanghebbenden een situatie van intertemporele ruil analyseren met daarbij de risico’s die met deze ruil samenhangen.

E2: Registratie intertemporele ruil

De kandidaat kan in economische contexten de registratie van de gevolgen van intertemporele ruil binnen gezinshuishoudingen, bedrijfshuishoudingen of overheid analyseren.

2 Omwille van de eenduidigheid worden consumptiehuishoudingen respectievelijk productiehuishoudingen in de specifieke eindtermen aangeduid met de benamingen ‘gezinshoudingen’ respectievelijk ‘bedrijfshuishoudingen’. (Het hedendaags gezin kan samengesteld zijn uit vader, moeder en kinderen, maar een andere samenstelling is ook mogelijk).