Op het werkblad zie je de betalingsbalans en de verschillende deelrekeningen. De bedragen zijn fictieve bedragen.
Bepaal het saldo van de lopende rekening van deze betalingsbalans.
Is er sprake van een tekort of een overschot op de betalingsbalans?
Hoe zie je dat op de salderingsrekening.
Klik op cel E21 en bekijk de formule in deze cel.
Zorg dat je de formule begrijpt.
Verhoog één of twee bedragen aan de inkomstenkant en kijk wat de effecten van je verandering zijn.
Verhoog ook één of twee bedragen aan de uitkomstenkant en bekijk de effecten. Als de verhoging te groot is, gaat het op een gegeven moment mis.
Leg uit hoe dat komt.
Probeer de bedragen op de betalingsbalans zo te veranderen dat er een fundamenteel evenwicht is op de betalingsbalans.