NU DE BARRIÈRES TEGEN POOLSE ARBEIDERS ZIJN WEGGEHAALD, WILLEN ZE TERUG. HOOP IS GEVESTIGD OP ROEMENEN EN BULGAREN
De ‘Polen-discussie’ is ingehaald door de feiten. Sinds de uitbreiding van de Europese Unie op 1 mei 2004, vliegen vakbonden, werkgevers, politieke partijen en burgers elkaar in de haren over de vraag of Polen wel of niet welkom zijn in Nederland, en zo ja hoeveel. Maar terwijl Nederlanders discussieerden, knapten Polen hun huizen op. Tienduizenden champignonplukkers, dakdekkers, betonvlechters, loodgieters, chauffeurs, uitbeenders, bollenpellers, inpakkers en klusjesmannen uit Polen en de andere nieuwe lidstaten hebben de afgelopen twee jaren ‘zwart’ dan wel ‘wit’ gewerkt aan hun Europese droom: een beter bestaan voor de familie thuis. Het is dan ook als mosterd na de maaltijd om nu het verzet op te geven tegen de logica van de interne markt.
Het wegnemen van de laatste barrières voor Poolse werknemers zal geen problemen veroorzaken. De Polen die naar Nederland wilden, zijn er toch al. Bovendien droogt de ‘stroom’ van Polen die naar West-Europa wil, snel op. De Poolse economie profiteert in 2007 nog volop van de toetreding tot de Europese Unie.
De vraag naar arbeidskrachten neemt in Polen zelf snel toe, terwijl het aanbod daar fors is gedaald door de migratie van honderdduizenden Polen (de hoogste schatting spreekt van bijna twee miljoen). Het effect is een dalende werkloosheid en een loonstijging, die de motivatie wegneemt om naar het buitenland te gaan.
INVASIE
Wat nu? Zucht de Nederlandse ondernemer. Een beetje economische groei in combinatie met de voortschrijdende vergrijzing en je hebt weer krapte op de arbeidsmarkt, vooral in het werk dat niemand wil doen. Voor zover de Nederlandse ondernemer niet zelf zijn biezen pakt naar het oosten, zal het antwoord komend jaar van de Balkan komen. Roemenië en Bulgarije worden op 1 januari 2007 lid van de Europese Unie. Ze hebben samen iets minder inwoners dan Polen, maar zijn aanzienlijk armer.
Het wordt een herhaling van zetten. De Haagse politiek zal discussiëren over het ‘Roemeense gevaar’, terwijl de Roemenen ijverig timmeren, lassen, plukken en inpakken in de polder. Als ze komen. Want Roemenië en Bulgarije liggen een stuk verder weg dan Polen. Bovendien geven Roemenen de voorkeur aan Zuid-Europese landen, die geografisch en cultureel dichterbij zijn, en waar al grote groepen Roemenen wonen. Ondertussen zitten bouwbedrijven in Roemenië zelf met de handen in het haar en onderhandelen over het aantrekken van Pakistani om de bouwhausse in het nieuwe EU-land Roemenië te realiseren.
Slechts één ding is nieuw. Niet alleen West-Europa discussieert over de dreigende invasie van de Balkan. Precies dezelfde discussie woedt in Polen. Poolse ondernemers hebben alle vergeten provinciedorpen al afgespeurd naar mensen die een hamer kunnen vasthouden. Poolse boeren – diezelfde die drie jaar geleden tegen de Europese Unie protesteerden – protesteren nu tegen hun eigen arbeidsinspectie die jacht maakt op hun zwartwerkende Oekraïense arbeiders. Het startsein voor de Poolse Roemenendiscussie werd in oktober 2006 gegeven met het bericht dat de Poolse regering onmiddellijk de arbeidsmarkt wil openstellen voor Roemenen en Bulgaren. Als het aan de regering lag, zouden de grenzen ook direct open moeten voor de Oekraïense buren die voorlopig geen uitzicht hebben op een EUpaspoort. ‘We willen een voorbeeld geven aan andere EU-landen’, tekende de pers op uit de mond van een viceminister van sociale zaken. Op zich logisch, want heeft Polen niet jarenlang geëist dat West-Europa zijn grenzen opende voor Polen?
Maar de populisten sloegen onmiddellijk alarm. ‘Doordat Polen massaal weggaan uit Polen, bijvoorbeeld naar Groot-Brittannië, en er nu een gebrek aan arbeidskrachten ontstaat, is er hoop op een geleidelijke stijging van het uurloon. Maar het openen van onze arbeidsmarkt voor Roemenen en Bulgaren houdt die positieve trend tegen.’ Met andere woorden: Polen hoort nu helemaal bij Europa.
Bron: website van het Financieel Dagblad, door Ekke Overbeek
|