Inleiding

Stel dat je je volledige inkomen kunt besteden aan twee goederen: goed A en goed B. Goed A kost € 40,- en goed B kost € 75,-. Je inkomen is € 1200,-. Hoeveel eenheden van goed A en hoeveel eenheden van goed B kun je dan kopen? Geef twee mogelijkheden.

Een budgetlijn geeft dan aan welke verschillende combinaties van die twee goederen je kunt kopen bij een gegeven inkomen/budget en gegeven prijzen van de twee goederen.

In deze opdracht ga je aan de slag met Excel of Google Spreadsheets.
Je tekent een budgetlijn in Excel en onderzoekt wat de invloed is van de prijzen van de producten en van de grootte van het budget op de ligging van de budgetlijn.